Oorspronkelijke titel: The
Bunker Diary
Auteur: Brooks, Kevin
Uitgever: De Harmonie
Genre: Young Adult, dystopian
Verschenen: 2014 (2013)
Pagina’s: 236
De zestienjarige dakloze jongere Linus helpt op straat een man
om iets in een auto te zetten. Hij dacht dat deze man blind was, maar hij wordt
bedwelmd en vervolgens ontvoerd. Als hij wakker wordt bevindt hij zich in een ruimte
van beton, met witte wanden en zonder ramen. Hij probeert te duiden wat er is
gebeurd en waar hij terecht is gekomen. Er is een lange gang, met aan
weerszijden drie kamers die allemaal even groot zijn en allemaal dezelfde
inrichting hebben. Verder zijn er nog een keuken en badkamer en een ruimte met
een grote tafel met zes stoelen. Overal hangen camera’s en microfoons. Er is
een lift, maar zonder bedieningspaneel. In de daarop volgende dagen komen er
nog vijf ontvoerden bij, zodat alle kamers gevuld zijn: een meisje van negen,
een heroïneverslaafde, een vrouwelijke makelaar, een managementconsultant en
een ongeneeslijk zieke filosoof. Ze tasten allemaal in het duister op de vraag
waarom ze ontvoerd zijn en door wie. Het feit dat ze met elkaar in hetzelfde
schuitje zitten, wil niet zeggen dat er eensgezindheid ontstaat. Ze hebben
alleen elkaar, sommigen trekken naar elkaar toe, maar verder zijn ze zo
verschillend dat onder spanning deze verschillen alleen nog maar verder
uitvergroot worden. De pogingen om een uitweg te vinden mislukken jammerlijk en
de hoop op redding van buitenaf lijkt ver weg. Ze hebben geen toegang tot
communicatiemiddelen zoals telefoons of internet. Ze beschikken alleen over pen
en papier waarmee ze boodschappenlijstjes schrijven voor hun ontvoerder.
Verzoeken voor voedsel en andere essentiële zaken worden gehonoreerd tot Linus
zijn eerste vluchtpoging waagt die echter jammerlijk mislukt. Het vertrouwen in
elkaar wordt behoorlijk op de proef gesteld. Wanneer ze elkaar steeds verder beginnen te
wantrouwen, is de spanning nauwelijks nog te doorstaan. Linus verliest het zicht
op welke dag het is. Het maakt ook allemaal niets meer uit hier beneden,
verzucht hij. De tijd is nu en dat is het enige dat telt. Ze proberen clues te duiden over de motieven en de
persoon van de ontvoerder, maar komen tot niets. Zijn het überhaupt wel
aanwijzingen? De uitzichtloosheid van de hele situatie wordt indringend
duidelijk wanneer Linus rechtstreeks tegen de lezer begint uit te halen. Het is
alsof hij tegen een muur aan het praten is, niemand doet iets, jij als lezer
doet niets. En hij wil zo graag iets doen! Het enige waartoe hij veroordeeld
lijkt is denken en schrijven in zijn dagboek.
Je komt in de loop van het boek steeds meer over Linus te
weten, de moeizame verhouding met zijn vader, de reden waarom hij op straat is
gaan zwerven, zijn gedachten, zijn verstandhouding met de andere gijzelaars;
hij vertrouwt het toe aan zijn dagboek. Hij schrijft over zijn herinneringen, zijn
emoties, de relativiteit van tijd en over hoe hij zou kunnen ontsnappen. Hij
bedenkt het doortrekken van hulpbriefjes, met de vuilnis mee via de lift
vluchten, het onklaar maken van de camera’s. Deze acties worden door de
ontvoerder beantwoord met gifgasaanvallen, elektrocutie, hongersnood en
lugubere spelletjes. Er worden drank, sigaretten en heroïne aangevoerd. De
doberman die de ontvoerder naar beneden stuurt zal een van hen dodelijk
verwonden. Linus vindt het moeilijk om zich hier schuldig over te voelen, hij
vond dat hij geen andere keus had dan te doen wat hij heeft gedaan. Hij vraagt
zich af of hij wel een aardig iemand is. Je denkt dat je het bent, overdenkt
hij, maar zeker weten doe je het niet. Dit is wat de ontvoerder wil, schrijft
Linus, dat ze gek worden, gek van elkaar, gek van hun eigen gedachten,
ontwrichting, chaos… Op het laatst hebben zijn dagboekaantekeningen geen datum
meer, daarna zelfs geen dag meer, alleen nog maar vraagtekens. De klok is er
ook mee opgehouden, het zal altijd 11.35 uur zijn. Er wordt een spel met ze
gespeeld. Een spel op leven en dood. Wanneer Linus steeds minder woorden in zijn Bunkerdagboek schrijft, weet je dat hij aan
het wegglippen is.
Persoonlijk waardeoordeel
Ik vond Bunkerdagboek een erg goed geschreven, spannend en beklemmend
boek. Ik houd van de rauwe stijl en nietsontziende manier waarop Kevin Brooks (1959)
heftige thema’s aanpakt. Maar het boek is ook hard en het onderwerp ontvoering
is heftig. Ik vroeg me regelmatig af of dit boek niet te naargeestig is voor
jonge tieners. Daar draagt het einde van
het boek in hoge mate aan bij, omdat het niets goedmaakt van alle ellende en
uitzichtloosheid die er in het verhaal aan voorafgegaan is. Zoals ik in een
recensie las, kun je je inderdaad afvragen of dit boek door z’n nihilistische
karakter, wel verantwoorde kost is voor tieners.
Brooks deed er tien jaar over voor hij een uitgever gevonden
had die het boek wilde uitgeven, terwijl hij zijn naam als auteur al gevestigd
had. Hij wilde namelijk niet toegeven aan alle verzoeken om een optimistischer
slot. De meeste ontwikkelingsromans hebben een structuur waarin de hoofdpersoon
van huis weggaat om zijn ontwikkeling te doorlopen, om daarna volwassener
geworden weer naar huis terug te keren. Kevin Brooks breekt met deze conventie,
er is geen ‘terug naar huis’ in Bunkerdagboek, er is allesbehalve een happy end.
‘Brooks gelooft namelijk niet in de valse hoop die spreekt uit een goed einde.
Volgens hem kunnen kinderen best wat hebben:
They’re not babies,
they don’t need to be told not to worry, that everything will be all right in
the end, because they’re perfectly aware that in real life things aren’t always
all right in the end.
Een paternalistische, neerbuigende houding aannemen
tegenover de lezer is volgens de Britse schrijver het stomste wat een auteur van
young adult-boeken kan doen.’[1]
Het is desalniettemin denk ik goed de leerlingen die dit
boek kiezen een kleine inleiding op het boek te geven, om ze op de heftigheid ervan
voor te bereiden.
Kevin Brooks is omdat hij de heftige emoties en dilemma’s
niet schuwt en zijn lezers niet spaart geen doorsnee auteur. Hij zal juist
daarom lezers enorm kunnen boeien en raken met dit spannende en verontrustende boek.
Verwerkingsopdrachten
Dit boek leent zich bij uitstek voor discussies in de klas
over morele dilemma’s. De vraag die je leerlingen kunt stellen is wat zij
zouden doen als ze een hele tijd met wildvreemde mensen opgesloten zouden
moeten zitten? Zouden zij het leven van anderen in de waagschaal stellen om zelf
te kunnen ontsnappen? Hoe zou het zijn als je weinig meer om handen hebt dan je
gedachten en je herinneringen? Hoe zou het voelen als je misschien wel geen
toekomst meer hebt, als je niet uit de bunker weet te ontsnappen en niet
bevrijd wordt? Of laat een alternatief, optimistischer einde schrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten