Titel: Het wonderbaarlijke
voorval met de hond in de nacht
Oorspronkelijke titel: The
Curious Incident of the Dog in the Night-time
Auteur: Haddon, Mark
Uitgever: De Fontein, Baarn
Genre: Young Adult
Verschenen: 2003
Pagina’s: 208
Christopher John Francis Boone is 15 jaar en 3 maanden en 2
dagen en hij is geen gewone jongen. Hij kent alle landen van de wereld met hun
hoofdstad en alle priemgetallen tot 7507. Hij heeft moeite met het lezen van
emoties van de gezichten van anderen. Hij kan niet tussen de regels door lezen
en weet vaak niet wat iemand bedoelt als hij het niet letterlijk kan nemen. En
eigenlijk is dat best vaak het geval. Hoewel het niet met zoveel woorden
benoemd wordt is al snel duidelijk dat Christopher autistisch is. Hij houdt
meer van honden (dan van mensen).
‘Je weet altijd wat een hond denkt. Hij
heeft vier stemmingen. Blij, verdrietig, boos en geconcentreerd. Ook zijn
honden trouw en liegen ze niet omdat ze niet kunnen praten.’ Dat mensen dat wel
doen en niet per definitie trouw zijn, zal Christopher in de loop van het boek
ontdekken.
Duidelijkheid is wat hij nodig heeft. Als Christopher teveel informatie uit de buitenwereld ineens moet
verwerken, doet hij dingen als ‘ik rolde weer het gazon op en drukte mijn
voorhoofd weer tegen het gras en maakt het geluid dat vader kreunen noemt.’
‘Net als wanneer je overstuur bent en je houdt de radio tegen je oor en je zet
hem midden tussen twee stations zodat je alleen maar witte ruis krijgt en dan
zet je hem heel hard zodat je alleen nog maar dat hoort en dan weet je dat je
veilig bent omdat je niets anders meer hoort.’ Hij wil ook niet aangeraakt
worden. Hij snapt grappen niet. Dus het wordt ook geen grappig boek, waarschuwt
hij.
‘Dit is een detectiveroman’ zegt Christopher in het begin
van het boek. Hij wilde iets schrijven wat hij zelf zou willen lezen. Hij leest
vooral boeken over wetenschap en wiskunde. Van echte romans houdt hij niet,
want daar staan vreemde dingen in als ‘ Ik ben geaderd met ijzer, met zilver en
met vegen ordinair slijk.’ Christopher heeft geen idee wat daarmee bedoeld zou
kunnen worden. Van detectiveromans houdt hij wel…
Christopher schrijft een detective over het wonderbaarlijke
voorval met de hond in de nacht. Hij houdt van puzzels en de moord op de hond
van de buurvrouw is een raadsel dat hij al schrijvende op wil lossen. Zoals het
in een detective hoort begint Christopher het boek direct met een voorval dat
de aandacht trekt. De moord op Wellington, de hond van mevrouw Shears. ‘Als het
een goede puzzel is, kun je hem soms voor het eind van het boek oplossen.’ Van de onverwachte wending die zijn zoektocht
zal nemen, heeft hij dan nog geen vermoeden.’
De zoektocht van Christopher leidt hem op een wiskundige
manier stap voor stap verder. Zo zijn de hoofdstukken genummerd met
priemgetallen, omdat het zijn lievelingsgetallen zijn. ‘Priemgetallen zijn wat
er overblijft als je alle patronen weghaalt. Volgens mij zijn priemgetallen net
als het leven. Ze zijn heel logisch, maar je komt nooit achter de regels, zelfs
al zou je nergens anders meer aan denken.’ Het is veelzeggend voor hoe
Christopher de complexiteit van het leven ervaart. De logica van zijn leven
wordt behoorlijk overhoop gehaald, wanneer hij erachter komt dat zijn vader een
groot geheim voor hem verborgen heeft gehouden. De zoektocht naar de dader van
de moord, leidt naar de ontdekking dat zijn moeder nog in leven is. Lange tijd
heeft hij met een grote leugen geleefd. Na de schokkende ontdekking besluit
Christopher in zijn eentje naar Londen te reizen om zijn moeder te vinden. Een
groot avontuur omdat hij eigenlijk niet van nieuwe plekken houdt. Hij redt het
om bij zijn moeder aan te komen door zijn gave om veel meer dan ‘gewone’ mensen
alles, maar dan ook echt alles, wat hij tegenkomt te registreren. Dat doen detectives ook, zoals zijn grote
voorbeeld Sherlock Holmes in het verhaal The
Hound of The Baskervilles, dat niet
toevallig ook over een dode hond gaat. Door speurwerk te doen ziet hij hoe
anderen dingen aanpakken en kan hij dat kopiëren. Zoals een kaartje kopen voor
de trein. En hij houdt van tijdroosters, zodat je niet in de tijd verdwaalt. Als
een detective speurt hij naar allerlei clues
om te ontcijferen hoe hij bij zijn moeder moet komen. Na het weerzien met haar heeft hij een van
zijn lievelingsdromen. ‘Uiteindelijk zijn er op de wereld alleen nog maar
mensen over die niet naar het gezicht van andere mensen kijken en die niet
weten wat deze plaatjes (van gezichtsuitdrukkingen) betekenen. En dat zijn
allemaal speciale mensen zoals ik. En die zijn graag alleen en ik zie ze bijna
nooit want ze zijn net als okapi’s in het oerwoud van Kongo, dat zijn een soort
antilopen die heel schuw en zeldzaam zijn. En ik kan overal ter wereld heen
gaan als ik dat wil en ik weet dat niemand tegen me gaat praten of me gaat aanraken
of me iets gaat vragen.’ Als de droom klaar is, is Christopher helemaal
gelukkig.
Persoonlijk waardeoordeel
Het boek van Mark Haddon is inmiddels een klassiek
jeugdboek. Het geeft een invoelend en levensecht beeld van een
jongen met autisme, zijn moeites en zijn kracht. Lezers zullen zich echt in
kunnen leven in Christopher. Omdat het boek in de eerste persoon is geschreven
helpt dat mee om ze meer in zijn schoenen te laten staan en door zijn ogen naar
de wereld te kijken. De ontdekking dat zijn moeder nog in leven blijkt te zijn, was voor
mij een schok en zal dat voor veel lezers waarschijnlijk net zo zijn. De scene
waarin hij de brieven ontdekt die zijn moeder aan hem geschreven heeft en zo
ontdekt dat ze helemaal niet in het ziekenhuis overleden is, komen genadeloos
binnen. ‘Christopher, ik heb je nooit pijn willen doen. Ik dacht dat wat ik
deed het beste voor ons allemaal was. Ik hoop dat dat zo is. En ik wil zeggen
dat dit niet jouw schuld is. Ik droomde vroeger dat alles beter zou worden.
Weet je nog dat jij altijd zei dat je astronaut wilde worden? Nou, ik droomde
vaak dat jij astronaut was en dat je op de tv was en ik dacht dat is mijn
zoon.’ (p. 109) Het wordt ook duidelijk dat zijn moeder de situatie thuis met
een autistische zoon niet meer aankon en met mijnheer Shears, het vroegere
baasje van de vermoorde hond, een nieuw leven is begonnen. ‘Moeder had geen
hartaanval gehad. Moeder was niet gestorven. Moeder leefde gewoon de hele tijd
nog. En vader had hierover gelogen. Ik probeerde heel diep na te denken of er
een andere verklaring was maar ik kon er geen een bedenken. En toen kon ik
helemaal niet meer denken omdat mijn hersens niet goed werkten. Ik voelde me
duizelig. Het was of de kamer van de ene kant naar de andere zwaaide, alsof hij
boven in een heel hoog gebouw was en het gebouw heen en weer zwaaide in een
harde wind (dit is ook een vergelijking). Maar ik wist dat de kamer niet heen
en weer kon zwaaien, dus moest het iets zijn wat in mijn hoofd gebeurde. Ik
rolde op het bed en kroop in elkaar tot een balletje.’ (p. 112)
Christopher is aandoenlijk en ontroerend in al zijn
kwetsbaarheid en verloren onschuld. Je zou hem het liefste vast willen houden
en troosten, maar van aanraken houdt hij niet. Volwassenen zijn mensen die liegen en bedriegen, en in dit verhaal
leveren zij daarmee genoeg stof voor een detective.
De detective is voor jonge lezers een aantrekkelijke vorm en
de wonderlijke wendingen maken het spannend om te lezen. Hoewel de spanning niet
op een voor de hand liggende manier wordt opgebouwd, blijf je doorlezen, je
wilt weten of het Christopher gaat lukken om het raadsel op te lossen, maar
veel belangrijker, of het hem met zijn beperkingen zal lukken zijn moeder te
vinden. Het spelen met de genreconventies is een van de vele sterke punten van
het boek. Na lezing heb je meegeleefd met een jongen, die de wereld heel anders
beleeft dan de meeste lezers dit normaal gesproken doen en heb je kunnen zien
dat er ook voor kinderen met een beperking mogelijkheden zijn. Christopher
krijgt zijn eigen hond, zijn vader en moeder zijn er nu beide voor hem, hij
heeft grote ambities voor wiskunde en natuurkunde en weet al dat hij Cum Laude
af wil studeren aan de universiteit. Hij wil wetenschapper worden: ‘En ik weet
dat ik dit kan omdat ik in mijn eentje
naar Londen ben gegaan, en omdat ik het raadsel Wie Vermoordde Wellington? Heb
opgelost en mijn moeder heb gevonden en ik dapper was en een boek heb
geschreven en dat betekent dat ik alles kan.’ (p. 205) Voor kinderen met
autisme kan het verhaal van Christopher het veel herkenning en inspiratie bieden.
Dat ze comfortabel mogen zijn met wie ze
zijn en dromen, wensen en ambities mogen koesteren en waarmaken. Voor andere
kinderen kan er hopelijk meer begrip voor kinderen met autisme ontstaan. Dat
zou een mooi gevolg van dit prachtige boek zijn.
Het boek is geschikt voor lezers in de onderbouw. Het is
toegankelijk geschreven en vertaald. Korte hoofdstukken en illustraties maken
het aantrekkelijk voor minder doorgewinterde lezers. Zowel voor jongens als
meiden. Ik zal niet zo snel zeggen dat een boek verplichte literatuur is, maar
dit boek verdient om alle hiervoor genoemde redenen daarop een uitzondering te
zijn. Zeker in een context van inclusief onderwijs.
Verwerkingsopdrachten
Het boek geeft volop aanknopingspunten voor aansprekende
verwerkingsopdrachten. Zo kun je ingaan op communicatie en taal: bijvoorbeeld
het gebruik van vergelijkingen, humor, het opvolgen van instructies,
pictogrammen. Omdat dit voor Christopher moeilijk te interpreteren dingen zijn,
geeft het gelegenheid in te zoomen op de werking van dit soort taalfenomenen. Laat
de leerlingen speuren naar vergelijkingen en zoom in op de literaire
zeggingskracht van metaforen en op de moeilijkheid als je deze letterlijk neemt.
Je kunt leerlingen hun emoties bij diverse passages in het
boek laten beschrijven. Waar voelden ze spanning, leefden ze mee, schrokken ze,
moesten ze lachen etc.
Je kunt ze aan de hand van foto’s van gezichten emoties
laten beschrijven en de link laten leggen naar passages uit het boek waarin
duidelijk wordt dat Christopher hier heel veel moeite mee heeft. Dit kun je ook
in de klas bespreken. Hoe goed zijn we er eigenlijk zelf in? En hoe goed kunnen
we op basis van wat we aan de buitenkant zien inschatten, hoe de ander zich
voelt.
Laat de leerlingen een nieuw omslag ontwerpen en een
spannende achterplattekst voor het boek schrijven. Al deze opdrachten kun je in
de onderbouw van vmbo-t, havo, vwo laten doen. Je kunt er als docent in
variëren door meer of minder in te zoomen op literaire technieken, zoals
metaforen of in plaats van een achterplattekst te laten schrijven (als dat voor
de leerlingen nog te ver voert) een collage met tekstfragmenten laten maken
rondom opvallende gebeurtenissen uit het
boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten