Gegevens boek
Auteur: Thea
Beckman
Uitgavejaar: 1973
Titel: Kruistocht in
spijkerbroek
Plaats van uitgave: Rotterdam
Uitgever: Lemniscaat
Samenvatting
Dolf Wega is een 16-jarige jongen uit Amstelveen, die koppig
kan zijn. Door deze eigenschap weet hij Dr. Simiak en zijn assistent te
overtuigen om hem via een materietransmitter naar de middeleeuwen te flitsen.
Dolf wil een riddertoernooi in het Franse Montgivray meemaken, dat op 14 juni
1212 heeft plaatsgevonden. Hij komt wel in 1212 terecht, echter niet in
Frankrijk, maar in Spiers, vlakbij Keulen.
Als Dolf aankomt, ziet hij dat een jongen wordt overvallen
door struikrovers. Hij helpt de jongen, die Leonardo Fibonacci da Pisa heet.
Daarna gaat Dolf naar de plek waar hij is aangekomen, om te worden
teruggeflitst. Net op dat moment komt een Kinderkruistocht voorbij, waardoor
hij de plek niet op tijd kan bereiken. Een ander kind wordt voor zijn ogen
weggeflitst. Dolf zit nu vast in de middeleeuwen. Hij heeft het afgesproken
moment van terugflitsen gemist.
Dolf en Leonardo sluiten zich bij de Kinderkruistocht aan.
De groep is onderweg om Jeruzalem van de heidenen te bevrijden. De tocht wordt
geleid door twee monniken, Dom Anselmus en Dom Johannis, en een jongen, de
heilige Nicolaas. Al snel valt op dat de tocht slecht georganiseerd is: veel
kinderen sterven onnodig onderweg. Leonardo en Dolf grijpen in en nemen
geleidelijk de organisatie over. Ze laten ieder kind een taak zoeken die bij
hem past. Zo ontstaan groepen jagers, vissers, schoenmakers, ziekenverzorgers,
kruiden-en bessenverzamelaars en bewakers. Dolf raakt bevriend met Leonardo,
Mariecke, Carolus, de aangewezen nieuwe koning van Jeruzalem, Peter en Dom
Thaddeus, een priester die zich later bij de groep heeft aangesloten. Tussen
Dolf en Mariecke ontstaat zelfs iets meer dan gewone vriendschap. Maar hij
maakt ook vijanden: de monnik Anselmus en de jonge Nicolaas. Het komt tot een
krachtmeting. Anselmus verklaart hem tot ketter en er volgt een proces. Dom
Thaddeus redt hem. Hij bewijst dat Rudolf van Amstelveen geen ketter is, want
Rudolf heeft een litteken op zijn arm. Dit litteken is van een oude hondenbeet.
Onderweg beleven ze veel: de
Scharlaken Dood (de rodehond) slaat toe, maakt veel slachtoffers, maar wordt
door de moderne kennis van Dolf overwonnen; vijftig kinderen worden door
roofridders ontvoerd en worden weer bevrijd, door hen vermomd als duivels op te
eisen; malaria; een aanval van een beer; steden die hun poorten sluiten voor de
hongerige kinderen, maar ook hulp van stedelingen. Carolus sterft aan een
blindedarmontsteking. Uiteindelijk bereiken ze Genua, waar, zo is hen beloofd,
de zee zal splijten voor de heilige Nicolaas, zodat ze Jeruzalem kunnen binnentrekken
en veroveren.
Dolf wantrouwt dit verhaal. Hij weet dat dit geografisch
niet kan kloppen: Jeruzalem ligt niet tegenover Genua. Dan biecht Dom Johannis
op dat de kinderen op schepen zullen worden vervoerd naar Afrika, om als slaven
verkocht te worden. Dolf licht zijn vrienden in. Als de zee inderdaad niet wil
splijten voor Nicolaas, richt de woede van de kinderen zich op Nicolaas en
Anselmus. Anselmus wordt gelyncht, maar Nicolaas wordt gered door de ingelichte
ordetroepen.
De groep trekt verder naar Sicilië. Nicolaas wordt
gevangengenomen en gedood door graaf Ludovico Trasimeno. In Bari vindt Leonardo
een aluminium doosje. Het blijkt een boodschap voor Dolf te zijn uit het heden.
Dolf begrijpt dat zijn ouders hem zoeken, maar voor dit doosje is hij te laat.
In Brindisi wordt weer een doosje gevonden. Dolf stuurt via het doosje een
boodschap terug. Hij zal 24 uur later op die plak klaar staan om te worden
teruggeflitst. Hij beseft dat hij zijn vrienden en vooral Mariecke zal moeten
verlaten. Hij weet ook dat zij bij Leonardo in goede handen is. Ondanks dat het
op het gekozen moment weer een hele drukte is door een processie, lukt het deze
keer wel. Dolf is thuis.
Persoonlijk waardeoordeel
Kruistocht in
spijkerbroek is een prachtige historische jeugdroman voor jongeren vanaf 12
jaar, die speelt in de middeleeuwen. De titel geeft het anachronistisch
karakter van de roman aan. Want wat doet een twintigste-eeuwse jongen in de
middeleeuwen? De verzonnen hoofdpersoon wordt in een exact gesitueerde periode
geplaatst, waarbij feitelijke details de geloofwaardigheid vergroten[1]. Het
geschetste wereldbeeld is heel realistisch, natuur, kleding en steden zijn
precies beschreven. In 1212 zijn inderdaad twee Kinderkruistochten geweest. De
vraag is alleen of het daadwerkelijk om kinderen ging, of om ontheemde boeren
(de vertaling van het Latijnse pueri,
jongens, kan in de Middeleeuwen beide betekenissen hebben).
In combinatie met de tegenstelingen in de twintigste eeuw,
de leef- en ervaringswereld van de jonge lezer, roept Beckman met haar
beschrijvingen een gevoel voor de cultuur en de tijdgeest anno 1200 op. De
uitspraak “wil je avonturen beleven, ga dan op reis” slaat ook in dit boek de
spijker op z’n kop. Niet alleen de reis in de tijd middels tijdversneller is
avontuurlijk, ook de kruistocht is een reis vol ontwikkelingen en avonturen.
De hoofdpersoon Dolf is een jongere en dat verhoogt de
identificatie- en en de acceptatiemogelijkheid voor de (beoogde) lezer. Het
verhaal is geloofwaardig. Enerzijds omdat het echte gebeurtenissen als
uitgangspunt kiest, anderzijds omdat het Beckman gelukt is om een realistisch
verhaal te schrijven dat in het verleden speelt. Met haar oog voor de juiste
details, met de gedachten van Dolf waarin ook het verschil tussen verleden en
huidige tijd tot uiting komt, en met een hoofdthema dat alle tussenliggende
eeuwen overbrugt, heeft zij een fantastisch mooi verhaal geschreven.
Behalve een flinke portie geschiedenisles krijgt de lezer
ook ruim kans om na te denken over waarden en normen en over tradities en
rituelen. De tijdkloof laat zien wat tijdelijk is maar ook wat de eeuwen
overleeft en ‘van alle tijden’ genoemd kan worden. De lezer ervaart dat kennis
van het verleden kan verklaren waarom wij vandaag denken en doen zoals we dat
doen. Omdat Dolf niet zo heel veel afwijkt van henzelf, kunnen zij zich met hem
identificeren. Zijn gedachten en handelswijze zijn een gids op een onbekend
terrein, letterlijk en figuurlijk. Net als Dolf zullen zij de verwondering en
verbijstering begrijpen en, net als hij, stap voor stap wijzer worden in de
middeleeuwen. Een wereld waarin geloof, bijgeloof, trouw en standsverschillen
een veel grotere rol spelen dan in de wereld van nu. Maar ook een wereld waarin
liefde, trouw en onderlinge verbondenheid net zo belangrijk zijn als vandaag de
dag.
Ruim veertig jaar na het verschijnen van Kruistocht in spijkerbroek zullen
huidige lezers inmiddels met betrekking tot een aantal aspecten eenzelfde kloof
ervaren als de lezer anno 1973. Want voor kinderen behoort alles tot
geschiedenis wat zich voor hun geboorte afspeelde[2]. En er
heeft zich, zeker wat de technische ontwikkelingen betreft, heel veel
afgespeeld in de laatste veertig jaar! 1973 lijkt wel eeuwen geleden….
Computer, mobieltjes, social media, enz. zijn voor de
huidige jonge generatie vanzelfsprekend. Zij weten niet anders. Een
‘tijdversneller’ is niet langer een utopische fantasie. Gezien de
ontwikkelingen is het aannemelijk dat wij over pakweg tien jaar een type Oculus
Rift opzetten en ons in elk gewenste wereld kunnen begeven.
En toch, ondanks alle veranderingen en ontwikkelingen blijft
Kruistocht in spijkerbroek een
boeiend, spannend en ontroerend boek. Juist ook omdat het universele,
principiële waarden en normen als hoofdthema heeft.
Doordat het verhaal de middeleeuwen zo toegankelijk maakt
voor de lezer, is het ook erg geschikt om meer over dit tijdperk te weten te komen.
Het boek kan in de klas besproken worden. Bijvoorbeeld middels een opdracht die
uitnodigt om de verschillen tussen toen en nu op te zoeken. Wat komen we te
weten over de middeleeuwen? Welke stukken uit het boek kunnen echt gebeurd zijn
en welke niet? Waaraan zie je dat?[3]
Bronnen:
Coillie,
J. (2012). Leesbeesten en boekenfeesten.
Leuven: Davidsfonds
Redactie: Spelbrink, H., De
Graaff, W. (1997). De wereld van het
kinderboek. Groningen: Wolters-Noordhoff
Bonset, H., de Boer, M.,
Ekens, T. (2010). Nederlands in de
onderbouw. Bussum: Coutinho
Geen opmerkingen:
Een reactie posten