Posts tonen met het label Erik Vloedgraven. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Erik Vloedgraven. Alle posts tonen

dinsdag 29 maart 2016

Reactie op de recensie "Ik zoek een woord" van Helen Uijlenbroek door Erik Vloedgraven



Reactie op de recensie "Ik zoek een woord" van Helen Uijlenbroek door Erik Vloedgraven

Net als Helen (en een groot aantal andere medestudenten) heb ik de dichtbundel ‘Ik zoek een woord’ van Hans en Monique Hagen gelezen. Net als een aantal andere medestudenten kwam ik bij deze dichtbundel uit door de recensie van Helen. Dat ik die recensie las en daardoor bij de dichtbundel uitkwam, is voor mij een groot geluk; ik heb genoten van de dichtbundel.

Helen beschrijft onder het kopje ‘Mijn mening’  dat ze vooral geniet van gedichten met tekeningen of humor erin. Qua humor is er genoeg te kiezen in de bundel ‘Ik kies een woord’. Dat zorgde ervoor dat ik, ondanks dat ik weinig poëzie heb gelezen in mijn leven, erg genoten heb van deze bundel. De humor maakt deze bundel geschikt voor mensen die voor het eerst met poëzie in aanraking komen. Mede daarom vind ik de bundel net als Helen uitstekend geschikt voor leerlingen op de middelbare school. Ik ga zeker een aantal gedichten gebruiken in mijn lessen poëzie in de onderbouw. Eén van de gedichten waar ik het meest van genoot was van Gil van der Heyden en heet ‘Briefje’:

                ‘Briefje geschreven.
                Tot een propje gedraaid.
                Achter de rug van de leraar
                in haar richting gemikt.

                Karin zien knikken.
                Briefje in haar hand.
                Gelezen dat ik vroeg:
                ‘Schat, loop je nu met mij?’

                Warm en rood geworden.
                Van zenuwen pukkel opengekrabd.
                Karin verdomme.
                Briefje was voor Els bestemd.’ (Ik zoek een woord, p.134)

Gedichten als deze zorgden ervoor dat ik de bundel met een glimlach op mijn gezicht heb uitgelezen. Toch zitten er ook zwaardere gedichten in de bundel. Deze zijn bruikbaar om maatschappelijke thema’s bespreekbaar te maken. Zo is het gedicht ‘Recht op vrije meningsuiting’ (Ik zoek een woord, p. 110) heel bruikbaar om de recente terroristische aanslagen te bespreken. Daarbij is genoeg ruimte om nuance aan te brengen en respectvol te praten over actualiteit. Daar is poëzie zeer geschikt voor.

Doordat deze bundel serieuze gedichten en speelse gedichten met humor bevat, is deze bundel zoals Helen al aangaf voor brede lagen van de bevolking uitstekend bruikbaar. Daardoor kan ik deze bundel gebruiken in mijn eerste klas VMBO-HAVO en in mijn derde klas HAVO. Ik hoop dat mijn leerlingen dan net zoveel plezier aan poëzie beleven als ik had tijdens het lezen van deze bundel.

maandag 21 maart 2016

Reactie op de recensie "Pizzamaffia" van Erik Meurs door Erik Vloedgraven



Reactie op de recensie "Pizzamaffia" van Erik Meurs door Erik Vloedgraven

Net als Erik heb ik Pizzamaffia gelezen. Naar aanleiding van de recensie die Erik heeft geschreven wil ik graag reageren op het gedeelte “recensie”.

Het eerste punt dat Erik aanstipt in zijn recensie is het taalgebruik in het boek. De schrijver, Khalid Boudou, is zelf van Marokkaanse afkomst en weet straattaal met schrijftaal te vermengen. Erik stelt terecht dat het voor ervaren lezers relatief eenvoudig is om de betekenis van woorden als ‘wallah’  en ‘arwiena’  uit de context te halen. Voor meer beginnende lezers kunnen deze woorden lastiger te begrijpen zijn. Toch ben ik het ook met Erik eens dat dit taalgebruik, met name de spreektaal, voor leerlingen aantrekkelijk kan zijn. Spreektaal en straattaal maken inleving zeker voor VMBO-leerlingen makkelijker. Daarom ben ik het met Erik eens dat het verhaal aantrekkelijk is voor leerlingen om te lezen en dat zij het met plezier zullen lezen. Er zitten genoeg grappige passages in die dit boek aantrekkelijk maken voor jonge lezers vanaf een jaar of twaalf:

‘Die ouwe vrachtwagenchauffeur vroeg om pijlen aan de bar en toen liepen we naar achteren. Ik moest me echt concentreren om niet om te vallen.
Ik kan niet eens normaal tussen de lijntjes schrijven, laat staan pijltjes in de goede richting gooien. De eerste pijlen gingen nog goed. Niet echt in het midden zoals Haas dat deed, maar ik gooide ze in ieder geval op het bord. Maar bij de vijfde keer ging het dus echt fout. Ik vergat, ik weet niet hoe het heet… je weet wel, dat staartje op de achterkant van de pijl. Daardoor zwabberde de pijl naar links en vloog recht tegen een fotolijst waarin allemaal vlaggetjes van motorclubs hingen. Het glas viel in duizenden stukjes op de grond.
Iedereen in de gare tent keek om. Wallah, alsof er net een bomba was ontploft of zo.’ (Pizzamaffia p.89)

De vraag die Erik in zijn recensie stelt over de tijdgebondenheid van het boek is in mijn ogen terecht. Ik ben van een leeftijd dat ik nog weet wat MSN was. Ook weet ik dat Justin Timberlake een zeer bekende artiest was of nog steeds is. Toch denk ik dat dit boek al binnen een aantal jaar moeilijker te lezen is voor de beoogde doelgroep. MSN is nu al niet populair meer en over een paar jaar weten weinig van onze leerlingen nog wie Justin Timberlake was. Daarnaast is het inderdaad de vraag hoe lang deze vorm van straattaal nog hip is. Straattaal verandert net zo snel als de kledingstijl van middelbare scholieren.. Dergelijke zaken maken dat dit boek vrij snel minder goed leesbaar zal worden. Mochten leerlingen dit boek dan alsnog willen lezen, is het bieden van enige context daarbij wel van belang.

Het enige punt uit de recensie van Erik waar ik anders naar kijk is het slot. In het slot komt het verhaal terug bij de proloog. Als lezer weet je dat Brahim achter Haas aangaat, aan het eind van het boek weet je als lezer waarom. Haas (de neef van Brahim) blijkt jaloers te zijn omdat Brahim alles had. Hij wilde hem een kopje kleiner maken, en schuwde daarbij weinig middelen. Uiteindelijk laat Brahim Haas wel leven, hoewel hij een pistool op zijn hoofd richt. Erik valt over het ‘Disney-achtige happy-end’. Dit kan inderdaad wat afgezaagd overkomen op de lezer. Ik zie het echter als een vorm van karakterontwikkeling. Brahim heeft in de achttien maanden die aan deze episode voorafgingen vooral zijn Marokkaanse kant laten zien: hard werken en terugslaan wanneer iemand je slecht behandelt. Brahim kan Haas hier de genadeklap toedienen. Hij doet dit uiteindelijk niet. In mijn ogen kan dit voortkomen uit het feit dat Brahim volwassener is geworden. Hij heeft veel om voor te leven en realiseert zich dat op dat moment. Dat maakt het slot in mijn ogen juist niet kinderachtig. Ik ben het niet meer Erik eens dat deze ingeving van Brahim bedoeld kan zijn om Brahim als held te blijven zien.
Al met al ben ik het wel met Erik eens dat het boek voor de jeugd van nu vanwege de aantrekkelijke schrijfstijl, de grappige situaties en de straattaal waar het boek bol van staat een boek is dat zou moeten aanslaan!

zondag 20 maart 2016

Reactie op de recensie van Erik Vloedgraven over Lopen voor je leven.

Reactie op de recensie van Erik Vloedgraven over Lopen voor je leven (Els Beerten) door J. Bouwman

In tegenstelling tot Erik werd ik niet meegezogen in het verhaal vanaf de eerste bladzijde. Ik moest er even inkomen. De opbouw van het boek is inderdaad mooi gedaan, de kilometers die Noor loopt verweven met het verleden.Toch moest ik daar juist even aan wennen, Noor komt een beetje raar over op mij in het begin. Hoe verder je leest hoe meer dit bevestigd wordt en tegelijkertijd ga je haar ook meer begrijpen.

De verwerking van een traumatische gebeurtenis staat centraal en dat maakt wel dat je wilt verder lezen, wat is er toen gebeurd ? Ik vond dat bepaalde gebeurtenissen in het boek meer duidelijkheid en waarde kregen op het moment dat je weet wanneer het boek zich afspeelt en wat er toen speelde in die tak van sport. Bij dit boek is dus de 'plaats in de tijd' erg belangrijk. Dat begint al gelijk op de eerste paar bladzijden. Zoals Erik al aangaf was dat ook iets wat echt specifiek werd neergezet door de schrijver, september 1977.

Ook ik vond de laatste passage van het boek een mooie ontlading.'Ik ben Noor. Niet meer weg van alles. Te midden van alles. Voor het eerst sinds lang kijk ik niet meer naar mijn ring. Ik weet dat hij blauwgroen is. En dan voel ik duizend armen om me heen' (p.164).

Ik denk wel dat dit boek niet heel snel gelezen wordt door een groot (jeugd)publiek. Je moet er "iets" mee hebben, met lopen of rennen. Ondanks dat het niet een heel dik boek is en het uit korte hoofdstukken bestaat, zijn de verschillende lagen waaruit het verhaal is opgebouwd, complexer dan misschien op het eerste gezicht gedacht wordt. Ook juist door de korte zinnen wordt de psychologische kant van het verhaal af en toe extra benadrukt. Vandaar dat ik het dan ook niet met Erik eens ben dat dit een boek is voor de onderbouw HAVO/VWO maar meer voor de bovenbouw.


De versie die Erik (en ikzelf) hebben gelezen is de uitgave van de Lijsters uit 2013. De achterflap geeft totaal geen goede weergave van het boek en de manier waarop het geschreven is weer. Erg jammer.
De recensie van Erik is enthousiast en met passie geschreven, deze zal meer jongeren aanspreken dan de achterkant van het boek! 


dinsdag 15 maart 2016

Reactie op de recensie "De jongen in de gestreepte pyjama" van Huub Braun door Erik Vloedgraven



Reactie op de recensie "De jongen in de gestreepte pyjama" van Huub Braun door Erik Vloedgraven

Net als Huub heb ik De jongen in de gestreepte pyjama gelezen. Naar aanleiding van de recensie die Huub heeft geschreven wil ik graag reageren op het gedeelte “persoonlijke mening”.
In tegenstelling tot wat Huub schetst had ik niet gelijk de aandrang om dit boek uit te lezen. Ik had eigenlijk best veel moeite om dit boek door te worstelen. Dat kan een gevolg zijn van de schrijfwijze van Boyne, maar kan ook een gevolg zijn van de vertaling. Dit laat ik daarom even in het midden. Dat laat echter wel onverlet, dat ik het geen prettig boek vond om te lezen in termen van stijl.  De kinderlijke schrijfwijze en de naïviteit van Bruno zorgden ervoor dat ik het boek eigenlijk steeds wilde wegleggen.
Die naïviteit van Bruno vind ik als historicus moeilijk te geloven. In termen van fictie ben ik het met Huub eens dat de vraag of de realiteit goed wordt weergegeven er eigenlijk niet toe doet. Toch kan ik er als historicus niet omheen dat deze fictieve weergave van de Tweede Wereldoorlog mij tegen ging staan. Vooral het feit dat Bruno niks zou weten van Joden en de Führer vind ik weinig geloofwaardig. Als zijn vader echt zo trots was op zijn vaderland, had Bruno als jongetje wel bij de Hitlerjugend gezeten (wat overigens ook verplicht was voor Duitse jongetjes tijden de Tweede Wereldoorlog). In dat geval had hij ook echt wel geweten wat er speelde. De vader van Bruno had hem echt wel verteld wat er speelde en waarom ze in ‘Oudwis’ moesten gaan wonen. Deze zaken maken voor een ‘normale’ lezer weinig uit, maar ik had tijdens het lezen last van beroepsdeformatie, waardoor het verhaal mij tegen ging staan.

De stijl hangt ook samen met de geschiktheid voor de beoogde lezer. Huub zegt in zijn recensie dat hij het boek geschikt vindt voor lezer vanaf veertien jaar. Ik zou eerder zeggen dat het boek vooral geschikt is voor leerlingen rond de twaalf jaar. Met name leerlingen in het eerste jaar van de middelbare school zouden dit boek kunnen lezen. De zwaardere thema’s van de Tweede Wereldoorlog zullen dan wel op gepaste wijze geïntroduceerd moeten worden. Ik ga echter uit van een beoogde lezer van ongeveer twaalf jaar, omdat oudere lezers, zeker op HAVO/VWO-niveau zich kunnen gaan ergeren aan de wat kinderlijke schrijfwijze.
Voor middelbare scholieren kan dit boek echter wel dienen als introductie van de Tweede Wereldoorlog en ook de vraag die Boyne poneert aan het eind van het boek:

‘En dat is het einde van het verhaal over Bruno en zijn familie. Natuurlijk gebeurde dit allemaal lang geleden en kan zoiets nu niet meer gebeuren.  Niet in onze tijd.‘ (De jongen in de gestreepte pyjama p.204)

Aan de hand  van die laatste zin is er de mogelijkheid om met leerlingen een klassengesprek te gaan voeren over waar de Tweede Wereldoorlog om draaide en in hoeverre een dergelijke situatie van discriminatie en volkerenmoord vandaag de dag nog zou kunnen plaatsvinden.

zaterdag 5 maart 2016

Recensie Uitgespeeld - Mel Wallis de Vries (Erik Vloedgraven)



Uitgespeeld (Mel Wallis de Vries)

Recensie Uitgespeeld – Mel Wallis de Vries
Door: Erik Vloedgraven

Titel: Uitgespeeld
Schrijver: Mel Wallis de Vries
Uitgeverij: The house of books
Jaar van uitgave: 2005
Plaats van uitgave: Vianen


 Samenvatting
‘Uitgespeeld’ gaat over de vijftienjarige Anna. Zij verhuist na de middelbare school van Nijmegen naar Amsterdam. In Amsterdam heeft zij het in de eerste weken moeilijk en krijgt ze maar weinig aansluiting met klasgenoten; vrienden heeft ze er niet. Totdat Tessa, het knapste en populairste meisje van school, zich met haar gaat bemoeien. Vanaf dat moment behoort Anna tot een groepje mensen dat bestaat uit de populaire buitenbeentjes: Tessa, Charlotte, Wouter en Julian. Hoewel Julian en Tessa al een aantal jaren een relatie hebben, lijkt Julian Anna leuk te vinden. Anna krijgt steeds meer de indruk dat dit wederzijds is. Ook Wouter lijkt Anna interessant te vinden. Charlotte kan haar jaloezie ten opzichte van Anna steeds minder onderdrukken. De situatie ontploft als Tessa uit het niets verdwijnt en ongeveer twee weken later dood wordt aangetroffen in een bouwput. De politie concludeert dat het gaat om een zelfmoord, hoewel Tessa telefonisch werd bedreigd. De vier overgebleven vrienden proberen hun leven op te pakken, maar dit lukt maar niet. Ze vertrouwen elkaar totaal niet meer. De spanning komt tot uitbarsting wanneer ook Anna wordt bedreigd en onder continue politiebewaking komt te staan. Tot overmaat van ramp blijkt Tessa niet door een ongeluk om het leven gekomen te zijn. Wat volgt is een zoektocht naar de moordenaar van Tessa en degene die Anna bedreigd. Is het één van de ‘vrienden’ van Anna en wat is dan het motief? Of is het toch iemand buiten de vriendenkring die meer weet over Anna dan zij zelfs vermoed?

Persoonlijk waardeoordeel
Het grootste gedeelte van het verhaal komt geloofwaardig op mij over. Alle hoofdpersonages handelen zoals mensen in het gewone leven ook zouden handelen. De angst die Anna voelde toen ze hoorde dat ze na de zomervakantie op een nieuwe middelbare school opnieuw zou moeten beginnen kan ik me goed voorstellen. Dat ze daarna alles doet om aansluiting te vinden bij klasgenoten (roken, drinken, drugs gebruiken) is iets dat vooral bij adolescenten veel voorkomt. Op die leeftijd is het gewoon belangrijk om ergens bij te horen. Deze gevoelens heeft Wallis de Vries allemaal zeer herkenbaar en levensecht verwoord:
‘Zou er iets ergers zijn dan een eerste schooldag op een nieuwe school in een nieuwe stad waar je niemand kent? Anna dacht van niet. Ze stond in de badkamer en keek in de spiegel. ‘Wie ben ik?’ vroeg ze. Het meisje in de spiegel gaf geen antwoord en staarde haar strak aan.’ (Uitgespeeld p.15)
Wat de personages daarnaast echter maakte was dat ze niet perfect zijn. Ieder personage mankeerde wel iets en probeert zijn of haar eigen tekortkomingen te maskeren. Dat maakt het makkelijker om je als lezer in deze personages in te leven.

De gevoelens en personages zijn allemaal heel herkenbaar. Dat zorgde er voor dat ik het eerste deel van het boek met veel plezier las. Naar het van het boek einde toe had ik als lezer echter steeds meer het gevoel dat ik al wel wist hoe het verhaal zou aflopen. Dit maakte dat ik het boek met iets minder plezier las. De spanningsboog die in het eerste deel (inclusief proloog) ontstaat verdween voor mij naarmate het boek vorderde. Het eerste deel vond ik heel mooi en herkenbaar geschreven. De spanning die daar werd opgebouwd zorgde ervoor dat ik dit deel zeer snel had gelezen. Het tweede deel vond ik saaier en moeilijker om door te komen. Het verhaal leek in dit gedeelte van het boek voor mij stil te staan. Dit deel voegde voor mijn gevoel niet bijzonder veel toe aan het boek. Het laatste deel was voor mij niet spannend meer, maar was wel heel goed te lezen. Het was de bedoeling dat er spanning in het verhaal zou terugkomen, dat bleek in alles uit het verhaal. Voor mij als lezer was dat helaas minder: het einde van het boek vond ik vrij voorspelbaar, hoewel Wallis de Vries met enkele kunstgrepen nog wel probeerde om er extra spanning in aan te brengen. Op de één of andere manier had ik vrij snel door hoe dit verhaal zou aflopen.

De schrijfstijl van Wallis de Vries vergoedde voor mij wel wat ik miste aan spanning. Wallis de Vries schrijft vrij kort en to-the-point. Het boek las vrij vlot weg door de korte en overzichtelijke hoofdstukken. Ze besteed aardig wat aandacht aan dialogen en neemt de ruimte om de gevoelens van Anna te beschrijven, maar voor ruimtebeschrijvingen of beschrijvingen van de omgeving neemt ze weinig tijd. Daardoor is het boek over het algemeen vlot te lezen:
‘Anna had het weekend meerdere malen op het punt gestaan om Charlotte te bellen, maar uiteindelijk het toch niet gedaan. Wat had ze in ’s hemelsnaam tegen Charlotte moeten zeggen? Anna zag enorm op tegen het weerzien met Charlotte op school. Zondagavond sliep ze slecht en ze werd wakker met dikke, branderige ogen. Ze stond veel te lang onder de douche en moest opschieten om niet te laat op school te komen. Ze trok snel een spijkerbroek en een T-shirt aan en griste wat boeken en schriften bij elkaar. Ze vloog de deur uit, sprong op haar fiets en was net op tijd voor haar eerste lesuur. Anna zag dat Charlotte naast een ander meisje was gaan zitten; ze haalde diep adem en probeerde geen aandacht te schenken aan de lege stoel naast haar’. (Uitgespeeld p. 155)
Ik heb voor dit fragment gekozen, omdat het exemplarisch is voor de schrijfstijl van Wallis de Vries. Met deze manier van schrijven houdt ze veel tempo in het verhaal: het wordt de lezer makkelijk gemaakt om verder te lezen. Deze schrijfstijl vergoedde voor mij dus voor een groot deel wat ik miste in spanning in vooral het laatste gedeelte.

Geschiktheid voor de beoogde lezer
‘Uitgespeeld’ is een typische adolescentenroman. De thema’s die worden behandeld zullen vooral jongeren tussen de veertien en zestien jaar aanspreken. Er zitten een aantal zware thema's in, met name de dood. Daarnaast is het verhaal bedoeld als jeugdthriller, waarin de lezer door middel van spanning in het boek wordt gezogen.
De opbouw van het boek is voor jongere lezers in mijn ogen aantrekkelijk. Er zijn drie delen die elk een bepaalde periode beslaan (uiteenlopend van één maand tot twee maanden). Daartussen is sprake van een lichte tijdsprong. Het verhaal is grotendeels chronologisch en makkelijk te volgen. Daarnaast heeft het boek veel korte hoofdstukken van ongeveer vijf tot acht pagina’s. Al deze hoofdstukken behandelen een aparte gebeurtenis of een apart gesprek in het verhaal. Dit maakt het voor de lezer makkelijk. Toch denk ik dat het boek door de thema's en de structuur vooral geschikt is voor leerlingen in de tweede of derde klas van HAVO of VWO.
Mijn inschatting is dat het boek voor zowel jongens als meisjes prima te lezen is. De hoofdpersoon Anna verhuist aan het begin van het verhaal naar Amsterdam en moet daar opnieuw beginnen. Voor veel middelbare scholieren is dit een nachtmerrie. Het willen vinden van aansluiting kan daarom herkenbaar zijn. Het verhaal zelf zal meisjes denk ik iets meer aanspreken, omdat het thema’s behandelt als liefde en vriendschap die meisjes net iets meer aanspreken dan jongens.