Posts tonen met het label Recensie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Recensie. Alle posts tonen

maandag 6 juni 2016

Recensie van het boek "Een gemeen spelletje' van Julia Jarman geschreven door Ewald Hermsen




Auteur: Julia Jarman
Uitgave: 2008
Originele titel: Hangman
Jaar van originele publicatie: 1999
Vertaald uit het Engels door: Karin Breuker
Titel: Een gemeen spelletje
Uitgeverij: Clavis
Plaats van uitgave: Amsterdam
Pagina's: 144






De week

Op maandag staarde je me aan.
Op dinsdag trapte je tegen mijn stoel.
Op woensdag noemde je me een kneus.
Op donderdag verstopte je mijn tas.
Op vrijdag trok je aan mijn haar.
Op zaterdag daagde je me uit.
Zondag was ik weg. (pag. 136)

Korte samenvatting

De hoofdpersoon Tony krijgt in het begin van het boek te horen dat een jongen die hij kent uit zijn jeugd, Danny, van school gaat veranderen en bij hem op school komt. Toby is met Danny opgegroeid maar steeds meer begon Toby te ontdekken dat Danny anders is: zijn haar is anders, hij houdt van klassieke muziek, hij praat anders, hij hinkelt met de meisjes. Toby is kortgezegd niet blij dat Danny bij hem op school komt. Hij probeert aansluiting te vinden bij de stoere jongens in zijn klas en hij wil niet geassocieerd worden met Danny. Ook de vrienden van Toby, Nick en Callum zien Danny niet zitten. "Je kon niet hebben dat anderen je samen met hem over het schoolplein zagen lopen." (pag.16)
Al vanaf het eerste moment gaat het mis. Danny wordt door de lerares geïntroduceerd als Danny Lamb en prompt begint iemand in de klas te blaten. De pesterijen nemen hand over hand toe en de reacties van de volwassenen zijn contraproductief. "Ze (mevrouw Pepper) vertelde dat Danny in het vervolg toestemming zou krijgen om in de pauzes met één andere leerling binnen te blijven. Nick kon zijn oren niet geloven. (...) Nick was razend. Waarom kreeg die sukkel zo'n voorkeursbehandeling?" (pag.38)
De pesterijen lopen echt uit de hand als de leerlingen op schoolreis naar Normandië gaan. Danny wordt ingedeeld in de kamer van de stoere jongens. Nick is woest. 'Sukkel. Sukkel. Sukkel. Sukkel. Die slome sukkel komt mooi niet bij ons op de kamer." (pag. 66) Hij bedenkt samen met de andere stoere jongens een plan om Danny achter te laten in een museum, terwijl de bus verder gaat. Het plan slaagt, maar het loopt uit de hand wanneer Danny de weg kwijt raakt in Frankrijk en uiteindelijk in een ziekenhuis belandt. Het boek eindigt ermee dat de daders op verschillende manieren bestraft worden voor hun wangedrag. Danny gaat naar een andere school.

donderdag 12 mei 2016

Recensie 'Hou van mij' van Corien Botman en Yasmine van Leur door Suzanne de Jonge

Auteur: Corien Botman
Jaar van uitgave: 2009
Titel: Hou van mij
Plaats van uitgave: Amsterdam
Uitgeverij: Querido

Korte samenvatting:
Monisha woont samen met haar moeder en haar vriend Fred. Zij hebben 2 dochters: Ayesha en Ganabai.
De moeder van Monisha heeft vooral aandacht voor Fred, waardoor Monisha veel ruzie heeft, wat haar doet besluiten om weg te gaan thuis. Ze komt begeleid te wonen op 'Schapendrift'. Contact met haar moeder is er niet, maar ze mist haar zusjes.
Als ze tijdens het uitgaan met oude vriendin Rosana Lewis tegenkomt, wordt ze verliefd. Lewis heeft echter al een vriendin, welke zwanger is. Lewis kiest uiteindelijk voor zijn vriendin waardoor de relatie tussen Monisha en Lewis stopt. Inmiddels heeft Monisha van haar vriend Gabrio gehoord dat haar moeder op zoek gaat naar haar familie in Indonesië. Het leven is niet wat ze ervan verwacht en Monisha besluit om het anders te doen. Ze verhuist naar een studentenwoning en het contact met haar moeder en Fred wordt beter.
  
Eigen mening:
Als moeder van een tweejarige dochter, kan ik me niet voorstellen dat er ooit iets belangrijker voor je is dan je eigen kind. Ik vind het verdrietig voor Monisha dat ze zich verlaten en alleen voelt. De band tussen een moeder en haar dochter wordt regelmatig als een unieke band omschreven. Een band die bepalend is voor de ontwikkeling van een dochter. Voor mij onbegrijpelijk dat deze band zo verstoord kan worden.

'Als je het er niet mee eens bent, rot je maar op. Daar kwam het op neer.' (Hou van mij, p. 56)

Het is een vaak gehoord verhaal dat meisjes uit een onstabiel thuis, de liefde waar ze zo naar verlangen, op verkeerde plaatsen zoeken en denken te vinden. Het maakt me dan ook verdrietig als ik lees dat ook dit gebeurt bij Monisha, zeker omdat ik mij bewust ben van het feit dat dit verhaal op waarheid is gebaseerd.

'Vorig jaar heb ik Fred nog bedreigd.' (...) 'Hou je bek of ik sloop je! Ik hoef maar één telefoontje te plegen en je hele familie is dood.' Dat was een beetje overdreven, maar ik ging toen met een jongen die een paar gangsters kende.' (Hou van mij, p. 67)

Het boek heeft indruk op mij gemaakt door de realistische beschrijving en het besef dat ik kinderen en leerlingen ken of in mijn klas heb die in een zelfde soort situatie zitten. Ik kan alleen maar hopen dat het net zo goed afloopt als dit verhaal. Ik voel opluchting en geluk als ik lees hoe goed het uiteindelijk met Monisha gaat. Ik bewonder haar doorzettingsvermogen en de wil om een leven te leiden waar ze trots op kan zijn.

'Ik ga weg, Lewis,' zeg ik gauw. 'Alleen. Ik vind het doodeng, maar het moet.' (Hou van me, p. 153)

Geschiktheid:
Gebaseerd op het leven van Yasmine, is het boek eigenlijk gelijk al geschikt voor de genoemde doelgroep: vanaf ca. 15 jaar. Ik denk dat het zoeken naar liefde en genegenheid aanspreekt en voor velen zelfs herkenbaar zal zijn. Vooral bij mijn leerlingen van niveau 2 (mbo detailhandel) zou ik dit boek gebruiken. Deze leerlingen hebben herkenbaarheid nodig om geïnteresseerd en gemotiveerd te blijven. Liefde, (verstoorde) relaties en vriendschap sluiten aan bij de belevingswereld van leerlingen met deze leeftijd. Op niveau 2 kom je helaas regelmatig leerlingen tegen die verstoorde relaties, een onstabiele thuissituatie en een vertekend zelfbeeld hebben. Door de goede afloop hoop ik dat leerlingen die zich net zo verloren voelen als Yasmine/ Monisha zien dat, hoe kansloos het ook lijkt, er altijd een goed einde mogelijk is.    

Recensie 'Koning van Katoren' van Jan Terlouw door Suzanne de Jonge

Auteur: Jan Terlouw
Jaar van uitgave: 1971
Titel: Koning van Katoren
Plaats van uitgave: Rotterdam
Uitgeverij: Lemniscaat

Korte samenvatting:
Stach werd geboren op de avond dat de koning van Katoren overlijdt. De volgende dag overlijdt ook de vader van Stach, wat zijn moeder niet aankan en daardoor ook komt te overlijden. Stach wordt opgevoed door zijn oom: Gervaas.
Gervaas stelt Stach voor om de nieuwe koning van Katoren te worden. Om dit te kunnen worden, krijgt Stach 7 (op het eerste gezicht onmogelijk uit te voeren) opdrachten van de ministers, welke hij moet vervullen.
Onderweg ontmoet Stach Kim. Zij helpt hem bij het voltooien van zijn opdrachten. Mede door haar hulp wordt Stach uiteindelijk de nieuwe koning van Katoren en trouwt hij met Kim. De ministers krijgen nu op hun beurt allerlei opdrachten om te vervullen, maar zijn geen minister meer. De burgemeesters die Stach hebben geholpen bij zijn laatste opdracht worden aangesteld als nieuwe ministers.

Eigen mening:
Ik heb dit boek gelezen toen ik zelf op de middelbare school zat. Naast dat ik het toen een leuk boek vond, wist ik echter niet veel meer van het verhaal, wat mij nu weer voor dit boek heeft laten kiezen.
Als oud-politicus heeft Jan Terlouw een aantrekkelijk en leuk verhaal geschreven met goed gekarakteriseerde ministers die vooral hun eigenbelang voorop stellen.

'In de ministerraad rommelt het. In hun hart vinden ze de ministers het helemaal niet zo prettig dat Stach zijn eerste opdracht zo waardig heeft volbracht. Lijkt het niet of zij tekortgeschoten zijn? Vooral meneer Pardoes, de minister van IJver, is in zijn wiek geschoten. Hij probeert zich groot te houden door te zeggen: 'Jammer dat ik zelf nooit de tijd heb gehad om even naar Decibel te gaan. Dan was het al veel eerder in orde gekomen.' (Koning van Katoren, p. 34)

De moed, wilskracht en het doorzettingsvermogen van Stach spreken mij aan. Het is duidelijk dat de ministers hem willen tegenwerken, maar toch gaat Stach steeds met opgeheven hoofd en frisse moed een nieuwe uitdaging aan.

''Je zult geen koning van Katoren worden, prevelt minister Zuiver. 'Geloof je in tovenaars?'
'Niet erg. Ik heb er nooit een gezien.' 
'Dat moment staat voor de deur. Na lang beraad hebben we besloten dat je ongeschikt bent om koning te zijn. Daarom hebben we als zesde opdracht iets gekozen wat je niet zult volbrengen.'
'Zegt u het maar,' moedigt Stach opgewekt aan.' (Koning van Katoren, p. 148)

Het verhaal speelt zich af op fictieve plaatsen. Zoals hierboven ook geciteerd, spelen er personages mee in het boek die niet daadwerkelijk kunnen bestaan. Ook de plaatsen, Ekilibrie of Uikumene, bestaan niet.
Vaak stoort het mij als ik me besef dat een verhaal nooit echt waar, of op waarheid gebaseerd kan zijn. Mijn voorkeur gaat namelijk uit naar dat soort verhalen. Terlouw heeft het verhaal echte zo geschreven dat ik er geen moment bewust bij stil heb gestaan dat dit een fictief verhaal is. De combinatie van spanning, rustmomenten en de wil om te weten of het allemaal gaat lukken, zorgen ervoor dat ik dit boek makkelijk kon (uit)lezen.
  
Geschiktheid:
Op de kaft van het boek wordt aangegeven dat het geschikt is voor kinderen vanaf 12 jaar. Ik vind het boek zeer geschikt voor deze doelgroep door het spannende verhaal en de karakterbeschrijvingen. Je wil Stach helpen om zijn doel te bereiken en de ministers tegen te werken. Ik denk dat doorzettingsvermogen en tegenslagen herkenbare zaken zijn voor jongeren van deze leeftijd. Zelf zou ik het boek niet gebruiken in mijn lessen aan leerlingen van mbo detailhandel, niveau 3 en 4. Ik merk dat mijn leerlingen snel hun interesse in een verhaal verliezen. Voor deze leerlingen heb ik een boek nodig met nog meer spanning en meer realisme.

woensdag 11 mei 2016

Recensie Overspoeld door Saskia van Gaal



Auteurs:  Gideaon Samson & Julius 't Hart
Uitgever: Em. Querido's Uitgeverij BV
Uitgave:  2014
ISBN:      978 90 451 1643 3 / NUR 284
Pagina's: 173





Samenvatting
Het boek behoort tot de Splash-reeks. In deze serie wordt een bekende schrijver gekoppeld aan een jongere met een bijzonder verhaal. De schrijver schrijft het boek aan de hand van het door de jongere vertelde verhaal. In dit boekstaat het verhaal van Julius, in het boek Pieter, die op Sri Lanka de tsunami van 2004 overleefde, centraal. 
Pieter wil na het behalen van zijn eindexamen naar het buitenland. Hij wil dit zoals hij het zelf noemt uit angst voor de voorspelbaarheid van zijn bestaan. In eerste instantie wil hij naar Spanje, maar zijn vader inspireert hem om iets goeds te doen voor de wereld. Via een vrijwilligersorganisatie gaat hij een half jaar op Sri Lanka lesgeven op een school voor voornamelijk dove kinderen.
Op Eerste Kerstdag 2004 ontmoet hij, terwijl hij met zijn goede vriend en collega John nog van de laatste dagen vakantie geniet, de Zweedse Elin. Liefde op het eerste gezicht. Elin is er samen met haar vriendin Isabelle. Pieter en Elin hebben een intieme avond bij en in zee. Hun besluit om de nacht niet door te brengen op het strand zal verstandig blijken want de volgende dag wordt de kust getroffen door de alles vernietigende tsunami. Er volgen dagen van overleven en verliezen.
Vijfenhalf jaar later kijkt Pieter naar de finale van het WK voetbal in Zuid Afrika. Nederland speelt tegen Spanje. Hij kijkt het alleen want na zijn traumatische ervaring kan hij niet goed meer tegen mensenmassa’s. Net voor het begin van de wedstrijd krijgt hij een via Facebook een vriendschapsverzoek van Elin. Dit brengt hem van zijn stuk. Alle gebeurtenissen die hij de afgelopen vijfenhalf jaar heeft weggedrukt komen weer bovendrijven.

Mening
Als ik het in een woord samen zou moeten vatten, dan is dat; indringend.
We hebben ons er allemaal vast een voorstelling van proberen te maken; van alles wat we via de media tot ons kregen maar zoals Pieter in het boek zegt; “het zal je simpelweg niet lukken. Behalve als…
Als je de enige overlevende van een complete familie op het strand hebt ontmoet.
Als je een morsdood kindje in staat van ontbinding inde modder hebt zien liggen.
Als je urenlang koortsachtig gezocht hebt naar iemand met wie je even daarvoor nog aan tafel zat" (Meer, Samson, & ’t Hart, 2014, p.156).

Recensie De Gelukvinder door Saskia van Gaal



Auteurs:  Edward van de Vendel & Anoush Elman
Uitgever: Em. Querido's Uitgeverij BV
Uitgave:  2009 (bewerkte editie)
ISBN:     978 90 214 3731 / NUR 301
Pagina's: 325






Samenvatting
Het verhaal is gebaseerd op het leven van co-schrijver Anoush Elman.
Hamayun is asielzoeker. Hij zit in de vierde klas van de havo en wordt door zijn lerares gevraagd een toneelstuk  te schrijven over zijn verleden zodat onder andere de leerlingen meer informatie krijgen over asielzoekers.
Hamayun begint zijn verhaal als jongetje wonend in Kabul. Hij vertelt over het dagelijks leven en over zijn beste vriend Faisal. Over de steeds grotere invloed van de Taliban en dat zijn oudste broer vlucht naar het buitenland zonder dat ze weten naar welk land. Ook vertelt hij over de gevangenschap van zijn vrij denkende vader. Zodra die weer thuis is besluiten zijn ouders samen met hem en zijn jongere broertje en zusje ook te vluchten. Hij laat zijn beste vriend Faisal, zijn oma’s, broertje en jeugd achter in zijn vaderland.
Je volgt ze op de lange zware tocht naar Nederland. Het land waar men vrij kan denken. Als ze aankomen in het asielzoekerscentrum verwachten ze dat hun strijd gestreden is en dat ze veilig zijn. Echter, dan begint het gevecht tegen de bureaucratie met alle angsten, vernederingen en onzekerheden van dien.

Mening
Nadat ik dit boek al even aan het lezen was kwam ik er achter dat het een voor volwassenen bewerkte editie was. Oorspronkelijk is het uitgegeven binnen de Splash-reeks (zoals hiernaast afgebeeld). Een reeks boeken waarin bekende schrijvers aan de hand van een indrukwekkend verhaal van een jongere een boek schrijft.
Naar mijn mening is de versie die ik gelezen heb zeker ook te lezen door 15+ leerlingen van havo, vwo en mbo. In de stukken die gaan over het heden is de hoofdpersoon 16, 17 jaar. Dezelfde leeftijd als de doelgroep. Het heeft een ik-vertelperspectief wat bevorderlijk is bij het zich kunnen identificeren met die hoofdpersoon.

Met alles wat nu speelt in Nederland rondom asielzoekerscentra leent dit boek zich heel goed om te gebruiken op school. Laat de leerlingen bijvoorbeeld in groepjes debatteren over de stelling ‘Amayun en zijn familie moeten  een verblijfsvergunning krijgen’. Laat ze dit debat filmen en bespreek het na. Eventueel ook nog in het licht van de huidige asielzoekersproblematiek.
Het boek beschrijft twee mogelijke eindes waardoor het een open eind heeft. Laat ze uitwerken voor welk eind ze kiezen en waarom. Wat doet zo’n open eind met je? Ze leren zo ook wat de keuze voor een open eind kan doen.

Dit boek wil je bewust maken. Het laat je zien dat vluchtelingen verzuipen in de bureaucratische rompslomp van ons land. Het boek vraag je om je ogen te openen en écht te kijken. Ik kreeg het gevoel dat ik door de ogen van Amayun zag hoe het leven van een vluchteling in ons zogenaamd tolerante land er echt uit ziet. Hoe lang kun je mensen in onzekerheid houden? Wat laat je ze voor een leven leiden? Hoe lang moeten ze “reizen” voor ze kunnen settelen?
Ik kan het niet helpen, mijn gezicht begint weer strak te trekken. Er valt kou over me heen, ook al is het hierbinnen zweterig warm. Hoe lang is het geleden dat ik me zo voelde? Een paar jaar. Verzonnen jaren, dat waren het. Toneelgespeelde jaren. Ik kijk naar Madar en Padar, naar Navid en Roya en het is opeens weer zo dichtbij: ons onderweg gevoel. Het gevoel dat de hele wereld huizen heeft, en werk en vrienden, rozen in de tuin en duiven op het dak. En dat wij uit de wereld weggeknipt zijn, gedeletet. Dat wij in een onecht tussenleven zweven” (Meer, Vendel, van de, & Elman, 2009, p 248).

Toen ik dit boek aan het lezen was gingen wij op een avond naar de schouwburg in Oss. We parkeerden onze auto naast het nog niet zo lang in gebruik zijnde opvangcentrum daar. Ik zag stapelbedden, wat mensen zitten of liggen. Bij sommige ramen zag ik de gordijnen creatief opgebonden alsof ze wilden zeggen: “We maken er hier een thuis van.”  Door het boek was het net alsof ik wist en weet hoe het er achter die muren en ramen uitziet, wat daar gebeurt. Dit moment en besef kwam echt binnen. Als een boek dit teweeg kan brengen dan is het voor mij een TOPPER!


Bronnen
·       Vendel, van de, E. & Elman, A. (2009). De Gelukvinder (bewerkte editie). Amsterdam, Antwerpen: Em. Querido’s Uitgeverij BV
·       Collie, van, J. (2007). Leesbeesten en boekenfeesten (volledig herziene editie). Leidschendam: Biblion.




Recensie Will Grayson, Will Grayson door Saskia van Gaal



Auteurs:   John Green & David Levithan
Vertaler:  Aleid van Eekelen-Benders
Uitgever: Lemniscaat - Rotterdam
Uitgave:  2010
ISBN:     978 90 4770 327 3
Pagina's: 277







Samenvatting
In dit boek volg je twee jongens beide met de naam Will Grayson. De ene Will (1) is onzeker, slim en hetero. Hij is verliefd op Jane, wat hij zeker in het begin niet toe wil geven. Hij wil eigenlijk niet opvallen, iets wat lastig is door zijn beste vriend Tiny. Dit is een hele grote, vrolijke jongen die heel open is over zijn homoseksualiteit en die werkt aan een musical over zijn leven. 
De andere Will (2) is depressief en boos op eigenlijk alles en iedereen. Hij is homo. In het begin durft hij hier alleen open over te zijn tegen een jongen, Isaac,  waarmee hij chat.
Will en Will kennen elkaar niet. Door stom toeval ontmoeten ze elkaar.  Will (2) denkt een afspraakje te hebben om Isaac te ontmoeten. De plaats blijkt een pornoshop te zijn. Door toeval is de eerste Will hier ook en dan ontmoeten zij elkaar. Will (1) brengt Will (2) in contact met Tiny en hierdoor verandert er het nodige in het leven van beide jongens. Met als uitsmijter de musical van en over Tiny.
Per hoofdstuk wisselen Will (1) en Will (2) elkaar af. In de oneven hoofdstukken staat Will (1) centraal en die zijn geschreven door John Green. In de even hoofdstukken, geschreven door David Levithan, draait het met name om Will (2).

Mening
Een aanrader! Zeker voor de doelgroep young adults. Het gaat over ze en is voor hen geschreven. In hun taal met veel, soms sarcastische, humor. Beide schrijvers hebben een eigen schrijfstijl maar deze gaan heel mooi hand in hand.
Eerlijk is eerlijk, bij mijn eerste ‘ontmoeting’ met Will (2) dacht ik wel: “waar gaat dit heen?” Neem als voorbeeld de eerst zin van ‘zijn’ eerste hoofdstuk: “……….ik aarzel voortdurend tussen mezelf vermoorden en iedereen om me heen vermoorden………” (Meer, Green, & Levithan, 2010, p. 22), of  “elke ochtend bid ik dat de schoolbus zich te pletter rijdt en dat we allemaal omkomen in de vuurzee.” (Meer, Green, & Levithan, 2010, p. 23). Maar toch prikkelde dat wel mijn aandacht. Je wordt meegenomen in de zoektocht van de jongens naar zichzelf en de liefde. Will (1) probeert zichzelf te beschermen tegen teleurstellingen door anderen op afstand te houden, door niet te reageren of door te zeggen dat de ander zijn of haar mond moet houden. Iets waar zijn vriend Tiny zich niets van aantrekt. Will (2) zoekt boos en ‘schoppend’. Ik herken het gedrag van beide personages in leerlingen van me. Dit maakt dan ook dat de personages voor mij levensecht zijn. 

dinsdag 10 mei 2016

Recensie: Er zwom een garnaal door het kattegat

Boekgegevens dichtbundel

Titel:              Er zwom een garnaal door het kattegat
Auteur:             Daan Zonderland, samengesteld door Dick Welsink
Jaar van uitgave:   2007
Plaats van uitgave: Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker




Samenvatting:

Dit boek bevat het verzameld werk van Daan Zonderland, een van de meest gebloemleesde dichters van Nederland. Veel mensen kennen zijn gedichten, bewust of onbewust. Zo is veel van zijn dichtwerk te vinden op internet, of opgenomen in poëziekalenders of bloemlezingen.

Daan Zonderland leefde van 1909-1977. Hij was docent Engels en correspondent van het dagblad De Tijd in Londen. Hij schreef diverse kinderboeken maar ook vele kolderrijmen en gedichten. Dit boek is dus een verzameling daarvan, samengebracht door letterkundige Dick Welsink.

Eigen mening:
Het leuke aan deze bundel is dat de gedichten best al gedateerd zijn. Toch lijkt dit helemaal niet zo te zijn. Veel gedichten zijn nog erg herkenbaar en gaan over dagelijkse of eenvoudige dingen, zoals bijvoorbeeld:

't Kangoeroetje
Droeg een hoedje
en een hemd met
Een koord eraan.
Als hij een vriend zag,
Nam hij zijn hoed af,
Maar zijn hemdje
Hield hij aan.

In zijn gedichten spelen uiteenlopende figuren de hoofdrol, waaronder vele dieren, maar ook kinderen, volwassenen. Juist deze verscheidenheid maakt het leuk om deze gedichtenbundel te lezen.

Doelgroep:

'Gedichten voor kinderen en andere volwassenen', wordt vooraan in het boek aangegeven. Dat klopt naar mijn mening ook wel. De gedichten zijn over het algemeen laagdrempelig en goed te begrijpen voor jongeren en ook erg leuk voor volwassenen. Hoewel er ook wel verschil in leesniveau is te zien. Zo worden de gedichten bij het hoofdstukje, 'De kok van marienbad'  voorafgegaan door Franse zinnen, die niet elke adolescent zal begrijpen. Om er maar een paar te noemen: 'quand je la vois, je passe mon tourment', 'amants, vous qui cherchez à plaire'. (Er zwom een garnaal door het kattegat, p. 95 en 97)

Andere gedichten zijn weer heel laagdrempelig zoals deze:

Een lama vroeg aan de nachtegaal:
'Wil jij een liedje zingen?
Dan zal ik voor je dochtertje
Een wollen nachthemd spinnen'.

'Wat denk je wel?' zei de nachtegaal.
'Ik zing geen lied voor lama's.
En wie trekt er nu nog een nachthemd aan?
Wij dragen alleen pyjama's.
(Er zwom een garnaal door het kattegat, p.30)

maandag 9 mei 2016

Recensie gedichtenbundel "Wakend over God"van Joost Zwagerman door Ewald Hermsen


Titel: Wakend over God
Auteur: Joost Zwagerman
Jaar van uitgave: 2016
Uitgeverij: Hollands Diep, Amsterdam


Samenvatting:

Joost Zwagerman heeft met de bundel "Wakend over God" zijn laatste boek geschreven. Hij pleegde zelfmoord op 8 september 2015 in zijn woonplaats Haarlem. De gedichtenbundel beschrijft, gezien door de ogen van een naamloze ik, zijn gevecht met God, het geloof en zijn plaats in Gods schepping. Joost schrijft er in een mailcontact met kunstenaar Marc Mulders het volgende over:


16 mei 2015: "Intussen moet ik je bekennen dat deze nieuwe gedichten, gefocust op mijn worsteling met Hem, het allerpersoonlijkste en -intiemste is dat ik ooit schreef (al kun je natuurlijk nooit jezelf en je creaties echt goed beoordelen). Tien jaar geleden had ik deze gedichten niet kunnen of durven schrijven. Nu, de vijftig voorbij, ben ik ook de schaamte voorbij, d.w.z. de schaamte om in een steeds meer van God los rakende samenleving het gesprek met God aan te gaan, zonder direct naar zijn gunsten te dingen."  (1.)


Marc Mulders heeft bij 12 gedichten illustraties gemaakt, verschenen in een kunstuitgave van 99 editions, een serie van 99, inmiddels uitverkochte, gesigneerde bundels. (zie onderstaande illustratie) (2.)

Misschien geeft het gedicht Meester het beste de inhoud weer:

Meester stelt in de klas een vraag.

Jij bent niet in die klas.
Je moet wachten, op de gang.

'Wanneer is iets kunst?'
De kinderen schrijven een antwoord op.
Tom/Kick: Als het mooi is.
Max: Als het zomer is.
Bodhi: Als het een beetje cool is.
Ebba: Als je in een museum bent.
Jules: Als het licht geeft.
Selma: Als je je best hebt gedaan.
Quirijn/Kesso: Als iets glimt.

Jouw antwoord doet niet mee.
'Als God Zijn zegen geeft.'

Altijd sta je te wachten,
en altijd is het wachten
op een langer wachten.

Meester laat je achter in de gang.
Je staat er nog, nu al zo lang.

(blz. 80) (3.)

Recensie Patrick Boekhout (Bindi)

Titel: Bindi
Auteur: Maria Mosterd
Jaar van uitgave: 2009
Plaats van uitgave: Amsterdam
Pagina’s: 158

Beknopte samenvatting:
De hoofdpersoon is Maria Mosterd (eveneens de naam van de auteur). Ze vertrekt samen met Loes naar India en komt er gelijk achter wat voor een vreemd land het eigenlijk is. Eenmaal aangekomen op laats van bestemming, ontmoet ze Liz, haar persoonlijke begeleidster. Maria moest naar India gaan om daar haar verleden achter zich te laten en zich daar te richten op het voor zichzelf opkomen. Maria en Liz besluiten vervolgens een hond te nemen, die ze Bindi noemen (wat ook de naam is voor de rode stip op het voorhoofd van een hindoeïstische vrouw). Ze ziet de hond als een therapeut; iemand waar ze altijd bij terecht kan.

Liz gaat op vakantie en zodra zij terug is gekomen, gaan zij en Maria naar Sri Lanka om hun visum te verlengen. In het hotel daar ontmoet ze Dinu, waar ze toch wel meteen verliefd op wordt. Ze gaan terug naar India omdat de visa inmiddels zijn verlengd. Eenmaal terug, mist Maria de jongen wel heel erg. Na een worsteling over teruggaan naar Nederland of in India blijven, kiest ze er toch voor om weer terug te gaan naar Nederland, naar haar familie.

In Nederland aangekomen ziet ze haar familie weer even, om vervolgens naar een nieuwe inrichting te gaan. Daar moet ze een filmpje maken dat niets zegt over hoe het daadwerkelijk in India was. Desondanks krijgt Maria toch heimwee naar India en wil ze weer terug.

Maria krijgt groen licht en mag weer naar India. Ze verblijft echter in een andere stad en in een andere huissamenstelling. Maria krijgt van haar oma een voorschot op de 1000 euro die zij elk kleinkind geeft zodra deze achttien wordt. Hiervan betaalt ze de reis van de jongen uit Sri Lanka om naar India te vliegen. De jongen komt precies als Liz een weekje op vakantie is, maar een andere leidster neemt haar taken gedurende de week waar. De gevoelens blijken na aankomst weg te zijn en na vruchteloze pogingen vertrekt de jongen weer naar Sri Lanka.

Uiteindelijk moet Maria weer terug na Nederland, waar wederom haar familie op haar staat te wachten. Weliswaar moet Maria meteen weer mee naar een nieuwe inrichting. Hier krijgt ze ruzie met een andere meid, die de regels van de instelling zwaar heeft overtreden. Helemaal aan het eind ziet ze een jongen uit haar verleden staan, waar ze gedurende het hele avontuur aan heeft moeten denken. Ze begroet hem niet en negeert hem, ondanks prikkels om dit wel te doen.

Persoonlijk waardeoordeel
Toen ik de voorkant van dit boek zag, was mijn eerste reactie: nee. Dit ga ik dus echt niet lezen. Ik moest even op gang komen, maar dit boek lezen stuitte op veel interne weerzin. Ik vind dit persoonlijk geen goed boek. Qua verhaal vond ik dit een van de betere, vooral omdat het autobiografisch is. Ik vond het echter erg vervelend dat er steeds fragmenten tussendoor kwamen die eigenlijk niet of nauwelijks aansluiting vonden bij de daar op volgende stukken. Zo bijvoorbeeld: 
Ik ben weer eens alleen, voor de verandering. Morgen ga ik naar huis, tot woensdag, mijn hemel. Maar ja, en verder kan ik echt niet goed slapen, ik word er helemaal gek van (p.86). 

Nu begrijp ik dat dit gezien moet worden als een dagboekfragment, maar ik vind dat deze en vele andere stukken voor het verhaal totaal irrelevant zijn. Dit leidt (mij althans) heel erg af bij het lezen. Vervolgens wordt er gesproken over de relatie met haar moeder die wel eens slechter is geweest.

Daarnaast vind ik het slordig dat er in een boek zo veel spelfouten worden gemaakt. Sla een willekeurige bladzijde open en men kan daar tenminste één spelfout ontdekken. Nu snap ik ook dat dit autobiografisch is en dat Maria alles zelf heeft geschreven, maar je kunt er op zijn minst een taalkundige/corrector naar laten kijken.

Ik kan niet veel goede fragmenten in het boek aanwijzen, maar de volgende komt er wel erg bij in de buurt: Hij stak zijn hand door het raam, net als altijd. Ik keek Liz aan en zag hoe boos ze werd. Bindi blafte gelukkig nog niet, volgens mij snapte hij we; dat hij nu echt zijn mond moest houden. Ik pakte zijn arm stevig vasten gaf hem aan Liz, die hem meteen pakte en naar beneden duwde, zodat hij klem zat tussen de tralies van het raam. Alleen kon ze hem niet vasthouden, want hij begon opeens heel erg te zweten, waardoor zijn arm te glibberig werd om vast te houden (p.117). Dit fragment vond ik wel enigszins grappig, omdat het toch meer humor in het verhaal probeert te krijgen. De humor in dit verhaal is dan ook nauwelijks aanwezig.


Dit boek is, mocht het aangeraden worden, in principe voor alle leerlingen te doen. Nu zeg ik in principe omdat het boek niet altijd even gemakkelijk leest. Qua woordbetekenis denk ik dat dit boek zeker goed te doen is voor alle scholieren, ook vmbo-b. Wanneer je een verwerkingsopdracht of samenwerkingsopdracht met dit boek zou doen, zou ik dat doen in de vorm van een eigen autobiografie schrijven. Het kan zowel fictie als non-fictie zijn. De leerlingen kunnen dan inspiratie halen uit dit verhaal, zodat ze zien op welke manier(en) je zo’n verhaal zou kunnen schrijven.

woensdag 4 mei 2016

Offra Drop, Recensie Hoe is't

Gegevens boek:
Titel:                             Hoe is’t gedichten in de stad
Auteur:                          Joke van Leeuwen & Bob Takes
Jaar van uitgave:           2010
Plaats van uitgave:        Amsterdam

Korte samenvatting

Joke van Leeuwen is van 31 januari 2008 tot 28 januari 2010 stadsdichter van Antwerpen geweest. Samen met ontwerper Bob Takes zorgde zij voor gedichten in de stad. Als getuigenis van twee vruchtbare jaren en als inspiratiebron voor andere steden maakten Van Leeuwen en Takes Hoe is’t, een bundel vol poëzie en beeld. Bij een aantal gedichten staat een uitleg hoe het gedicht tot stand gekomen is. Daarnaast zijn er veel beeldmateriaal in de bundel te vinden hoe de gedichten in de stad terug te lezen  zijn of waren. Het zijn allemaal verschillende gedichten met een ander thema. Het enige wat overeenkomt is dat alle gedichten vanuit thema’s in de stad geschreven zijn.

dinsdag 3 mei 2016

Offra Drop, recensie De angstaanjager, adolescentenroman



Gegevens boek:
Titel:                             De angstaanjager
Auteur:                          Michaek Grant
Jaar van uitgave:           2015
Plaats van uitgave:        Amsterdam







Samenvatting
‘Evenwicht is alles,’ zei hij bijna fluisterend.’ Michael Grant laat in De Angstaanjager zien wat het evenwicht is en hoe het gehandhaafd wordt. Hij neemt je mee in de wereld van goed, kwaad en angst: de wereld van de Angstaanjager. Het verhaal begint op lugubere wijze.
Mara wordt wakker op een mistig grasveld. Ze gaat op onderzoek uit en komt terecht in een kerk waar een grafkist staat met het lichaam van Samantha. Dan verschijnt er een jongen, de Boodschapper, en komt Samantha tot leven. ‘‘Jij leeft,’ zei hij, ‘zij niet.’’ Hij zorgt voor gerechtigdheid en straft mensen die dat verdienen op een huiveringwekkende manier. Mara zal hem hierbij moeten helpen. Maar waarom zij? Ze blijft zich tegen haar nieuwe leven verzetten, totdat haar herinneringen beetje bij beetje terugkomen en ze de verschrikkelijke waarheid ontdekt. Met de boodschap van de jongen aan Mara zorgt Grant voor veel spanning en brengt hij het verhaal direct op gang. De Boodschapper neemt Mara mee terug in de geschiedenis. Hij laat haar verschillende gebeurtenissen zien uit het leven van Samantha. Hij vertelt haar dat hij mensen moet straffen voor dingen die ze gedaan hebben. Mara zal zijn taak over moeten nemen, zij moet besluiten over de straf van anderen. Hij dwingt Mara om de meest angstaanjagende taferelen bij te wonen.   

vrijdag 29 april 2016

Recensie hoe angst klinkt, Hans Hagen

Recensie hoe angst klinkt, Hans Hagen

Gegevens:

Titel:                              hoe angst klinkt
Auteur:                          Hans Hagen
Jaar van uitgave:          2012
Plaats van uitgave:       Amterdam
Uitgeverij:                     Querido


Samenvatting:

Op zoek naar jeugdpoëzie kwam ik al googelend de titel 'ik schilder je in woorden' tegen van Hans Hagen. Die zin vond ik zo mooi, dat ik op zoek ging naar deze bundel en op zoek naar dit werk van Hagen vond ik ook de titel 'hoe angst klinkt'. Deze bundel is geschikt voor 12 jaar en ouder. Het leek me interessant om te lezen hoe een dichter angst omzet in gedichten voor scholieren en daarom heb ik deze bundel aangeschaft. 
Het gaat over eenzaamheid, de eerste gevoelens van liefde en seksualiteit en over de dood.
De gedichten zijn licht en speels, zonder echt om de brei heen te draaien. Sommigen zijn ook heel onschuldig en gaan over de natuur, water of een sneeuwvlokje. Het thema wordt dus breed getrokken, wat het ook afwisselend maakt. Hoe klinkt angst bevat gedichten uit voorgaande bundels of uit eerdere publicaties, anderen zijn geïnspireerd op eerdere gedichten. Aangevuld met nieuw werk omvat het 50 gedichten, consequent zonder hoofdletters en leestekens.
Het zijn vrije verzen, soms met rijm, dan weer zonder, geen vaste ritmes of rijmschema's, maar toch ontbreekt het niet aan ritme en speelse klanken. 

vrijdag 22 april 2016

Recensie over het boek Zeik van auteur Herman Brusselmans. Recensie geschreven door Jet van Os











 Titel: Zeik
Auteur: Herman Brusselmans
Uigeverij: Prometheus, 2014


Deze recensie gaat over het boek Zeik van de Vlaamse auteur Herman Brusselmans. Brusselmans is een veelschrijver die gemiddeld twee boeken per jaar aflevert. En dat doet hij al zo'n dertig jaar lang. Zijn werk kenmerkt zich door zwarte humor, absurde situaties en seks. Ik dacht met deze boekkeuze dicht bij de belevingswereld van mijn mbo2 leerlingen te blijven. Ik geef les aan (jong)volwassenen in een re-integratietraject. Een van hen vertelde me laatst vol trots dat hij weer eens gelezen had, toen ik vroeg welk boek, antwoordde hij dat het om de gebruiksaanwijzing van zijn nieuwe frituurpan ging. Voor deze leerlingen is de stap naar lezen groot, Herman Brusselmans zou een eerste stapje kunnen zijn.

Zeik is een hele andere roman dan het eerdere -vooral biografische- werk van Brusselmans. Het is namelijk een literaire thriller.  Brusselmans zegt zelf dat het boek bedoeld is als een persiflage op een literaire thriller. Vandaar ook de titel. De thriller wordt in de zeik gezet, Zeik is tevens ook de naam van het hoofdpersonage. Ook de collega´s van inspecteur Zeik hebben absurde achternamen; El Bazaz, Compas, Übertrut, en Broekgat.

woensdag 30 maart 2016

Recensie Breekijzer, Milou van der Will. door Gemma Peters




















Auteur: Milou van der Will
Uitgave: 2012
Titel: Breekijzer
Uitgeverij: Cargo, De Bezige Bij
Plaats van uitgave: Amsterdam
Pagina’s: 352





Korte samenvatting

Het boek begint met een vreselijk drama. Een paar harde knallen maken een einde aan het harmonieuze leven van Sam en zijn kleine broertje Lucas. In een vlaag van verstandsverbijstering schiet zijn vader hun moeder dood nadat hij ontdekt heeft dat zij een minnaar heeft, althans dat wordt verondersteld. Daarna schiet de vader zichzelf dood. Overbodig om te vermelden dat de broers voor de rest van hun leven hierdoor getraumatiseerd zijn. Het kleine broertje Lucas wordt liefdevol opgevangen door de zus van de moeder terwijl Sam de weinige jaren tot volwassenheid doorbrengt in pleeggezinnen. Hierdoor of tijdens zijn leven in pleeggezinnen, dat wordt niet helemaal duidelijk in het boek, raakt hij steeds meer verstrikt in het criminele circuit. Wanneer hij 18 wordt is de weg vrij om samen met zijn vriendin en kapster Sophie een nieuw leven op te bouwen. Ze huren samen een huisje en om wat meer geld te verdienen om 'zijn' Sophie te verwennen komt hij in contact met 'verkeerde vrienden' en zo wordt hij opgenomen in het wereldje van de georganiseerde misdaad. Sophie vindt ondertussen de dagboeken van Sam's moeder en raakt als het ware geobsedeerd door het leven van Sam's familie. Al lezende ontrafelt ze langzaam de geheimen van de moeder om uiteindelijk de naakte waarheid te ontsluieren.





Eigen mening


De persoon om wie alles draait is de jongen Sam. De hoofdpersoon is echter Sophie. Zij vormt de schakel tussen Sam’s verleden, heden en toekomst. Er is sprake van een auctoriale verteller die zicht heeft op het interne leven van zowel Sophie als dat van Sam. Het verhaal is vlot geschreven. Het begint veelbelovend en spannend wanneer Sam, na een paar luide pistoolschoten, de ontzielde lichamen van zijn ouders in de keuken vindt.

Hij draaide een kwartslag en stond in de deuropening van de keuken. Zijn hand naar zijn mond. En weer weg. Een gil, zonder geluid. Daarna met geluid. Onbekend gebrul kwam uit zijn keelgat naar boven; hij kon het alleen stoppen door zichzelf te dwingen zijn kaken stijf op elkaar te persen, de opening met zijn lippen te sluiten. De vloer, de tafel, de keuken. Zijn moeder, zijn vader, zelfs de schaal met fruit. Alles was rood, alles zat onder het bloed.
Overal.
Bloed. (p.7)



In het volgende hoofdstuk zijn we twee jaar verder en Sam en Sophie leven als een stel. Hoewel het eerste hoofdstuk hoge verwachtingen schept zakt het verhaal na een aantal hoofdstukken een beetje in. Toch moet gezegd dat Milou van de Will ontzettend spannend kan schrijven. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de scenes waarin ze de inbraakavonturen van Sam met verve beschrijft. Deze zijn ijzingwekkend. Sam raakt beetje bij beetje bedreven in het stelen van dure auto’s maar, bij het zoeken naar de autosleutels in het huis van de eigenaar, komt hij meerdere malen oog in oog met de bewoners te staan.


Alleen het meisje stond nog in het washok, wist hij. Hij hoorde nog steeds haar ademhaling. Toen hij tussen de lakens door keek, schrok hij. Een paar All Stars stond met de neus zijn kant op. Het meisje keek naar zijn schuilplek. Vlug ging hij na of al zijn ledematen nog verborgen waren achter het drogende wasgoed. Voor zover hij het kon zien wel, maar waarom keek ze zijn kant op? Wat zag ze? “Mama fluisterde ze opeens”. “Ik voel dat je bij me bent. Maar ik mis je”. Sprak ze tegen de muur? Tegen een dekbed? Sam werd gek van onwetendheid en wilde bijna achter het laken vandaan springen om de zenuwslopende situatie te doorbreken. (p.235)

De scenes zijn spannend maar worden naar mijn mening teveel uitgesponnen. In het boek zitten plotselinge wendingen en verassingen waar iedereen van opkijkt. Zo blijkt een goede klant en vriendin van Sophie ineens de moeder van de minnaar van de moeder van Sam te zijn. Er worden verbanden gelegd tussen de personen die niemand zou durven dromen en er zijn zoveel toevalligheden die het verhaal naar het einde brengen waardoor, alles bij elkaar, het ongeloofwaardig wordt. Dat is jammer omdat het boek in eerste instantie pretendeert een literaire thriller te zijn.
Op de site vrouwthrillers.nl vond ik een recensie met een omschrijving van het boek die ik niet beter zou kunnen formuleren en waarbij ik me graag aansluit.

Gekozen is voor jonge hoofdrolspelers en - toegegeven - de schrijfwijze sluit daar prima bij aan. Echter, het betreft hier geen Young Adult thriller, al zou deze titel beter passen bij het boek. Het lukt niet om, na de treffende opening, een echt pakkende opbouw te creëren. Het lijkt erop dat de auteur het nodige aan het toeval over heeft gelaten en enkele zijpaden heeft aangelegd om de lezer bezig te houden. Breekijzer blijft steken op een mager gemiddelde. Het verhaal rammelt te veel om echt positief te zijn, helaas.[1]


Al met al denk ik dat het boek Breekijzer voor jongvolwassenen een goed leesbaar boek is vanwege de vlotte schrijfstijl en het spanningselement bovendien is het boek voorzien van een portie “beschaafde” seks en voor jongeren vanaf 14 jaar wellicht zeer aantrekkelijk.





[1] Internet, Geraadpleegd op 29 maart 2016 http://www.vrouwenthrillers.nl/index.php?page=boekopisbn&isbn=9789023468851



maandag 28 maart 2016

Recensie dichtbundel 'Binnenstebuiten' van Ruby de Witte - door Charita van den Berg

Recensie dichtbundel 'Binnenstebuiten' - Ruby de Witte

Auteur: Ruby de Witte
Jaar van uitgave: 2010
Plaats van uitgave: houten
Uitgeverij: Van Holkema & Warendorf



Samenvatting:
De dichtbundel 'binnenstebuiten' is geschreven door Ruby de Witte. Zij was op het moment van uitgave zestien jaar. De gedichten gaan over de onderwerpen waar een puber mee worstelt zoals geen puber willen zijn, even niks willen doen, het doel in het leven en de wereld om hen heen.

dinsdag 22 maart 2016

Recensie 'Septemberlichten' van Carlos Ruiz Zafon - door Charita van den Berg

Recensie 'Septemberlichten' van Carlos Ruiz Zafon

Auteur: Carlos Ruiz Zafon
Jaar van uitgave: 2012 (Vertaald uit het Spaans)
Plaats van uitgave: Utrecht
Uitgeverij: Signatuur



We kennen Carlos Ruiz Zafon als auteur van 'De schaduw van de wind', 'Het spel van de engel' en 'De gevangene van de hemel'. Minder bekend zijn de jeugdboeken die hij geschreven heeft. Deze boeken zijn een stuk ouder dan de eerder genoemde titels. 'Septemberlichten' is er één van. Carlos schreef deze in 1995 maar hij werd pas in 2012 vertaald. Het doel van zijn jeugdboeken was om jongeren aan te spreken maar hij hoopte ook de volwassenen enthousiast te krijgen voor zijn boeken (Ruiz Zafon, 2012, p. 5). Ik ben zelf groot fan van de eerdergenoemde volwassen boeken. Toen ik dit boek in de bibliotheek van de HAN tegenkwam voelde het dan ook als een boek wat ik moest lezen.

Recensie van "Wat een land!", dichtbundel van Driek van Wissen, door Jet van Os

 Titel: Wat een land!
 Auteur: Driek van Wissen
 Uitgever: van Goor
 Jaar van uitgave: 2008








Driek van Wissen schreef de gedichtenbundel "Wat een land!". Deze inmiddels overleden dichter werd in 2005 uitgeroepen tot Dichter des Vaderlands, een functie die hij tot 2009 met verve heeft bekleed. Van Wissen maakte voornamelijk vormvaste gedichten; hij schreef kwatrijnen, rondelen, limericks en ollekebollekes, zijn voorkeur ging echter uit naar sonnetten. De gedichten van Driek van Wissen zijn bijna altijd luchtig van toon, de thema´s herkenbaar en duidelijk. Er is door de jaren heen regelmatig kritiek geweest op van Wissen vanuit de serieuze dichterskant. Van Wissen zou meer een "handige rijmelaar" zijn in plaats van een poëet, de inhoud en strekking van zijn gedichten te duidelijk, en de structuur van zijn gedichten te vormvast. Dus, volgens vele "echte" dichters was hij te weinig artistiek en te makkelijk.

In 2008 publiceerde van Wissen zijn bundel "Wat een land", bedoeld voor kinderen vanaf 11 jaar. Ik ga de bundel hier echter bespreken met de leerlingen uit mijn klas in mijn achterhoofd. Ik geef les aan Entree en mbo2 leerlingen die een re-integratietraject volgen. Dit zijn vooral volwassenen, waaronder een meerderheid anderstaligen die het inburgeringstraject net achter de rug hebben, zij beschikken over een zeer beperkte woordenschat en hebben weinig culturele achtergrondinformatie over Nederland.

Op de flaptekst van de bundel is het volgende te lezen: "Koninginnedag, schaatsen, caravans, carnaval, kerstbomen, paaseieren, Sinterklaas en stamppot boerenkool... Bijna alle gekke Nederlandse gewoontes en tradities worden besproken in deze dichtbundel, een soort inburgeringscursus, maar dan voor álle kinderen." En dat is precies waar het in de bundel om draait. Van Wissen heeft de keuze gemaakt om eigenlijk één lang gedicht te schrijven.  De titel van de bundel is ook de titel van het gedicht. In 151 kwatrijnen wordt er over de al eerder genoemde onderwerpen gedicht, en dat telkens in omarmend rijm. Hij speelt mooi met klankherhalingen, zoals hieronder met leven in en evenmin;

Soms zit er nog wel leven in
vanwege de nog verse kluiten,
maar als je ze weer terugplant buiten
dan redden ze het evenmin

(Wat een land!, blz. 54)


zondag 20 maart 2016

Recensie 'Babylove' - Gonneke Huizing door Annika van Klinken


Annika van Klinken, recensie Babylove, adolescentenboek

 
Gegevens boek
auteur:                                  Gonneke Huizing
jaar van uitgave:                   2007
titel:                                       Babylove       
plaats van uitgave:                Haarlem
uitgeverij:                               Uitgeverij Holland


 


 ’Een kind met een kind,’ bromde Robins vader. ‘En jij zelf ook,’ zei Robins moeder. ‘Zestien ben je. Je gooit je jeugd weg. Al die prachtige jaren waarin je kunt doen en laten wat je wilt. Alleen of met z’n tweeën, maar nog niet met een kind.’ ‘Robin en ik willen het houden,’ zei Kim rustig.” (Babylove, p. 93).

zondag 13 maart 2016

Recensie 'Onder de ketchupwolken' - Annabel Pitcher door Charita van den Berg

Onder de ketchupwolken - Annabel Pitcher


Titel: Onder de ketchupwolken
Auteur: Annabel Pitcher
Jaar van uitgave: 2014
Plaats van uitgave: Amsterdam
Uitgeverij: Moon



Ik heb iets verkeerds gedaan. Wat ik heb gedaan is afschuwelijk, en weet je wat het ergste is? Ik ben ermee weggekomen.

Samenvatting:
Op de kaft van het boek staat bovenstaande citaat iets ingekort geschreven. Het suggereert dat de hoofdpersoon iets verschrikkelijks heeft gedaan waardoor het boek me vrijwel direct aansprak.
De hoofdpersoon in het boek is Zoe Collins, althans ze noemt zichzelf Zoe. Ze heeft naar eigen zeggen iets verschrikkelijks gedaan en kan het niet langer voor zich houden. Ze moet het aan iemand kwijt en besluit brieven te schrijven aan een ter dood veroordeelde, Stuart Harris, en zo haar geheimen uit de doeken te doen. Een ter dood veroordeelde zal haar immers makkelijker kunnen begrijpen. Ook vindt ze zichzelf laf door haar daad niet op te biechten en ze heeft dan ook een groot respect van Stuart Harris die dit wel heeft gedaan. Ze durft echter niet haar eigen naam en adres op te geven. Ze begint lange brieven te schrijven naar Stuart die je als lezer leest.

woensdag 9 maart 2016

Esther van Beers, recensie Als ik Blijf.


Recensie  “Als ik blijf”                                                 door Esther van Beers

 

 

Gegevens boek

Auteur:                                            Gayle Forman

Jaar van uitgave:                            2014

Titel:                                                 Als ik blijf

Plaats van uitgave:                        Amsterdam

Uitgeverij:                                       Moon

 


 

Samenvatting van het boek

Als de scholen in Oregon sneeuwvrij krijgen, besluiten de ouders van Mia en Teddy om een uitstapje te gaan maken. Onderweg krijgen ze een zwaar ongeluk, een botsing met een viertons pick-uptruck. Ze worden alle vier uit de auto geslingerd. De ouders zijn op slag dood. Mia en Teddy leven nog. Terwijl Mia zwaar gewond en bewusteloos in een greppel ligt krijgt ze een rare gewaarwording.  Ze ziet zichzelf liggen. Ze ervaart dit alsof ze  uit haar lichaam is gestapt. Ze kan alles zien wat er rondom haar gebeurt maar ze is onzichtbaar voor anderen. Ook hetgeen ze doet is onzichtbaar. Het is alsof ze alles meemaakt vanuit een vissenkom.  Ze voelt geen pijn en is niet gewond. Ze vraagt zich af of ze dood is. In het ziekenhuis blijkt dat ze in coma ligt.

Vanaf hier ontstaan er twee sporen in het verhaal. Wisselend per hoofdstuk gaat het verhaal over het verleden (de tijd tot aan het ongeluk) en over het heden (de tijd dat Mia in coma ligt).  

In het “verhaalspoor” over het verleden geeft Mia (ik-figuur) allerlei achtergrondinformatie. Ze vertelt over de geboorte van haar broertje Teddy, haar vriendschap met Kim, haar passie voor klassieke muziek, haar droom om naar het conservatorium te gaan en haar liefde voor Adam. Ook verteld ze dat zij en Adam een tegenovergestelde muziekkeuze hebben.  Hierdoor, maar ook doordat zij gaat studeren aan het conservatorium  in New York, ver weg van Adam, ontstaan er problemen in hun relatie.

In het “verhaalspoor” over het heden gaat het over Mia die uit haar lichaam is gestapt en die vanaf een afstand     verteld wat er met Mia die in coma ligt, gebeurt. Ook dit wordt verteld vanuit de ik-figuur. Mia is onzichtbaar maar kan niet meer dan ze in het normale leven zou kunnen. Ze kan bijvoorbeeld niet door een muur heen. Ze ziet het verdriet van haar familie, haar vriendin Kim en haar vriendje Adam, maar ze kan hen niet helpen. Als ze ontdekt dat haar broertje Teddy toch nog is overleden, wil ze ook dood. Maar dan vraagt haar vriendje Adam  haar om weer “terug te komen”. De beide Mia’s komen weer bij elkaar in één lichaam en dan beseft Mia dat het de moeite waard is om te blijven leven en hoeveel ze van Adam houdt. “Ik voel ineens alles wat ik in mijn leven bezit. Dat wil zeggen , niet slechts wat ik ben verloren, maar ook het Grote Onbekende van wat het leven me nog te bieden heeft.” (blz. 219) Als antwoord knijpt  ze in de hand van Adam. Ze kiest voor het leven.   

 

Persoonlijk waardeoordeel                                                         

Binnen het boek is muziek een belangrijk onderwerp. Ik vind het mooi beschreven hoe de muziek Mia en Adam eerst van elkaar verwijdert en hen later juist verbindt. Zelfs hun liefdesleven wordt vergeleken met het spelen van muziek.

“ Adam strekte zich uit op mijn bed, met zijn armen boven zijn hoofd.  “Bespeel me”, zei hij. “Ik wil graag dat je me bespeelt, als een cello.”

“Ik stak mijn linkerhand uit en pakte Adams hoofd, alsof het de krul van mijn cello was.”

“Ik gleed met mijn handen van boven naar beneden over zijn bovenlijf, me met name focussend op de pezen in zijn spieren, die ik elk een snaar toewees: A, G, C en D.”

“Toen pakte ik de strijkstok en begon ermee over zijn heupen te strijken, ongeveer waar ik de kam van mijn menselijke cello situeerde.” (Als ik blijf, P. 60)

 

De hoofdpersonen zijn voor mij levensecht beschreven. Of het verhaal levensecht is valt te bediscussiëren. Het is vreemd te noemen dat Mia zichzelf ziet liggen. Of dit echt mogelijk is weten we niet. Er zijn mensen die deze ervaring hebben gehad, dus het zou mogelijk kunnen zijn. Het is echter niet wetenschappelijk bewezen. Ikzelf geloof erin. Er is immers meer tussen hemel en aarde dan wij kunnen verklaren.

 

In de zin “Ik begrijp dat dit een vreselijke beproeving voor u moet zijn, maar hoe sterker u bent, hoe beter u Mia kunt helpen. ” (Als ik blijf, P. 54)   wordt de naam “Mia” voor het eerst genoemd. Toen realiseerde ik me pas dat deze naam niet eerder in het boek genoemd was. Ondanks het feit dat de hoofdpersoon tot op dat moment niet bij name werd genoemd, creëerde dit geen afstand, in tegendeel. Ik voelde me vanaf het begin van het boek erg betrokken bij de ik-figuur.  

 

In het verhaal komen soms heftige en lugubere passages voor. Deze hadden voor mij niet op die manier beschreven hoeven te worden.  Omdat het boek met zoveel gevoel en medeleven is geschreven, vind ik dat het niet past in het verhaal.

Mijn vader is de eerste die ik zie. Zelfs van een paar meter afstand herken ik de pijpvorm in de zak van zijn jasje. “Pap!” roep ik. Terwijl ik naar hem toe loop, wordt het glibberig onder mijn voeten. Ik zie grijzige brokjes liggen, van iets dat eruitziet als bloemkool. Ik weet meteen wat het is. Er liggen stukjes van mijn vaders hersenen op het asfalt….. Maar zijn pijp zit nog gewoon in zijn linkerborstzak.”  (Als ik blijf, P.19)

 

Het is niet vreemd dat er in het verhaal heftige emoties voorkomen. De manier waarop deze emoties worden beschreven zorgen ervoor dat je wordt meegezogen in het verhaal:

Door gebruik te maken van korte zinnen wordt de paniek die Mia voelt als ze haar vader en moeder dood aantreft extra sterk neergezet.

“Ik draai me met een ruk om. Dit klopt niet. Dit kan niet waar zijn. Wij zijn een gezin. We gingen gewoon een ritje maken. Dit is niet echt! Ik moet in de auto in slaap gevallen zijn. Nee, stop! Hou op, alsjeblieft. Word wakker! Gil ik hardop. Het is koud dus mijn adem zou wolkjes moeten vormen. Maar dat doet hij niet. Ik kijk naar mijn arm – die er prima uitziet, niet besmeurd met bloed of viezigheid -  en knijp erin, zo hard als ik kan. Ik voel helemaal niets.” (Als ik blijf, P. 20/21)

Als Mia ontdekt dat haar broertje dood is wordt je helemaal meegetrokken in haar wanhoop.

“Ik laat Adam, Kim en Willow achter in de hal en begin door het ziekenhuis te razen. Ik besef pas dat ik op zoek ben naar de kinderafdeling, als ik er aankom. Ik storm door de gangen. Ik ben op zoek naar hem, al weet ik dat ik hem niet zal vinden. En toch moet ik blijven zoeken. Ik denk aan zijn hoofd , met die mooie blonde krullen. Tot nu toe mocht ik onbeperkt met hem kroelen. Tot nu toe. Nu is er geen “tot nu toe” meer. Het is voorbij. Ik ren door de ziekenhuisgangen als een gekooid wild dier. Teddy! roep ik. Waar ben je? Kom terug bij mij! Ik besef dat het zinloos is, geef het op en sleep me terug naar mijn ic. Ik zou die dubbele deur wel aan flarden willen schoppen. Ik kan niet schreeuwen tot mijn keel er pijn van doet, geen ruit kapot slaan met mijn vuist zodat mijn hand gaat bloeden, mijn haren niet uit mijn hoofd rukken, net zolang tot de pijn in mijn schedel die in mijn hart overtreft.”  (Als ik blijf, P.153/154)

 

Maar ondanks de heftige emoties is er in het verhaal ook plaats voor humor.  Dit geeft een extra dimensie aan het boek. Hierdoor wordt het verhaal luchtiger.

 “Ze rijden me van de eerstehulpafdeling haastig een lift binnen. Ik moet rennen om ze bij te houden.” (Als ik blijf, P. 31)

“Ik heb nog nooit in een helikopter gezeten. Mijn beste vriendin, Kim, wel. Die is een keer samen met haar oom, een bekende fotograaf van de National Geographic, over Mount St. Helens gevlogen. En toen heeft ze over hem heen gespuugd….”Daar zat hij dan, te kwekken over postvulkanische flora… en ik kotste recht over hem heen”, vertelde Kim de volgende dag tijdens de studieles. Ze zag nog steeds een beetje groen.” (Als ik blijf, P. 31/32)

 “Kim lijkt intussen half in shock, alsof de marsmannetjes de boel zojuist hebben overgenomen.” (Als ik blijf, P.134)

“Muziek, godverdomme, muziek!” schreeuwde mam. “We hebben een paar mooie cd’s van Enya, zeer kalmerend,” zei de verloskundige.  “Fuck Enya!” schreeuwde mam. “De Melvins, Earth. Nu!” “Komt goed,” zei pap en stopte een cd in het apparaat met de hardste, heftigste, meest opzwepende gitaarmuziek die ik ooit heb gehoord. Hierbij vergeleken klonk de supersnelle punk waar hij normaal naar luisterde bijna als een harpconcert. Het was echte oermuziek en dat leek precies te zijn wat mam nu nodig had: ze begon een serie lage keelklanken te produceren.” (Als ik blijf, P.147/148)

“Maar na dik drie uur overschreeuwden mam en de Melvinbs elkaar nog steeds.” (Als ik blijf, P. 148)

“Toen zei de verloskundigen tegen mam dat ze mocht persen, even vasthouden en dan opnieuw persen. “Kom baby, kom baby, kom baby, kom,” zong ze. “Ja, je bent er bijna!” juichte ze. Mam keek alsof ze haar het liefst een klap zou verkopen.” (Als ik blijf, P.150/151)

 

Soms komt er in het boek ineens grove taal voor. Omdat dit maar incidenteel gebeurt, komt het vreemd over. Het past niet bij manier waarop de rest van het boek is geschreven.

“En je moeder?” “Die bood meteen aan met me naar de huisarts te gaan, voor de pil. En ik moest zorgen dat Adam zich op allerlei ziekten liet testen. Voor de tussentijd heeft ze me opgedragen condooms te kopen. Ik kreeg zelfs tien ballen voor mijn eerste voorraadje!” (Als ik blijf, P. 111)

“Muziek, godverdomme, muziek!” (Als ik blijf, P. 147)

Fuck Enya!” schreeuwde mam” (Als ik blijf, P.148)

 

Heel bijzonder vind ik dat er ondanks alle verdriet en ellende, toch begrip is voor de chauffeur die hen heeft aangereden. Ik weet niet of ik dit begrip zou kunnen opbrengen.

“De ene partij komt er prima van af, voor de andere eindigt het catastrofaal… “Haar stem sterft weg. Ik geloof niet dat ik zou durven beweren dat die meneer Dunlap er “prima” van af is gekomen, hoe oppervlakkig zijn verwondingen ook zijn. Ik denk na over hoe het moet zijn om in zijn schoenen te staan. Wie of wat hij vanochtend ook was, diegene zal hij nooit meer zijn. Ook zijn leven is onherroepelijk veranderd. En door brute pech doordat hij vanochtend in zijn pick-uptruck reed, zitten twee kinderen nu zonder ouders en  verkeert op zijn minst eentje daarvan “in ernstige toestand.” Hoe leef je daarmee verder?” (Als ik blijf, P. 117)

 

Tijdens het lezen van het boek ben ik zinnen/passages tegengekomen die me op een bijzondere manier hebben geraakt. Soms gaat om zinnen/passages die me emotioneel raken, soms om mooie zinsconstructies en soms om aparte woordkeuzes.

 “Ik richt me alleen op de muziek….. totdat ook het laatste beetje leven in de auto wegsterft en de muziek met zich meeneemt. Niet lang daarna komen de sirenes.” (Als ik blijf, P. 21) (De muziek sterft af en hiervoor in de plaats komen sirenes. Het goede leven sterft af om plaats te maken voor de dood.)

“Maar hoe kom ik nou over die zenuwen heen? Pap grijnsde nog steeds, maar ik hoorde aan hoe langzaam hij sprak, dat hij nu serieus was: “Daar kom je niet óverheen, daar moet je dóórheen.” (Als ik blijf, P.29)

“Ik zie Adam naar de hoofdingang van het ziekenhuis lopen. Ik beeld me graag in dat hij naar mij zoekt. Zijn gezicht staat helemaal blanco – alsof iemand zijn karakter heeft opgezogen en alleen een masker heeft achtergelaten. Hij lijkt niet eens meer op zichzelf.” (Als ik blijf, P. 104)

“Ze rommelt in haar tas, haalt er het mobieltje uit, dat ze van haar moeder al vanaf haar tiende bij zich moet dragen – het kindervolgsysteem, noemde Kim het.”( Als ik blijf, P.120)

“O en geen bloemen. Geef me zoveel pioenrozen als je wilt zolang ik nog leef, maar als ik dood ben, heb ik liever dat je in mijn naam aan een goed doel doneert.” (Als ik blijf, P.163)

”Het is goed” zegt hij, “als je wilt gaan. Iedereen hier wil dat je blijft….” Zijn stem slaat over. Hij stopt, schraapt zijn keel, ademt diep in en gaat dan verder: “Maar dat is wat ik wil. Ik zou best kunnen begrijpen dat dat misschien níét is wat jij wilt. Dus wilde ik je laten weten, dat ik het zal begrijpen als je gaat. Dat het goed is als je ons moet verlaten. Dat het goed is als je de strijd wilt staken. De erkenning en toestemming die mijn opa mij zojuist heeft geschonken voelen als een geschenk.” (Als ik blijf, P.172/ 173)