donderdag 31 maart 2016

Reactie op recensie "Smiley" van Lotte Boot

Reactie op de recensie die Brigitte van Beekum schreef over het boek "Smiley" van Lotte Boot.
Reactie geschreven door Ewald Hermsen.



Dit boek is me aangeraden door Brigitte. Zij vertelde mij dat dit boek me zeker zou aanspreken en dat het een intrigerend boek is. Ik heb het boek in één adem uitgelezen en aansluitend de documentaire "Gangland - You rat, you die" gekeken. De documentaire blies me nog meer van mijn sokken dan het boek zelf.

De cover past inderdaad bij het verhaal, zoals Brigitte terecht opmerkt, omdat het een illustratie is van een sleutelscène uit het boek.
De hoofdpersoon Julia is, blijkt uit het verhaal, op zoek naar aandacht en geborgenheid. Haar moeder is overleden bij de vlucht van Mexico, haar geboorteland, naar de V.S. en haar vader werkt zo hard dat ze er feitelijk alleen voor staat. Dat is ook de reden dat ze geborgenheid zoekt bij een ogenschijnlijk onschuldige jeugdbende SM-11 die haar kameraadschap en aandacht biedt. Ze is in de ban van Dante, de leider van de "clique" (een afdeling van SM-11) en als ze wordt uitgenodigd om het feest van de doden te vieren, de Día de los Muertos, schminkt ze zichzelf als Santa Muerte, de heilige dood. Ze zet daarmee een belangrijke stap richting de gang en los van haar familie. 
Haar oma noemde Santa Muerte "Een beschermheilige voor criminelen, dat is het. Ze is de duivel" (blz. 72) (1.)En hier wordt Santa Muerte vereerd. De toespraak die Dante houdt is een vooraankondiging van Julia's einde. " 'Wie staat er bij ons op nummer één?' roept Dante nu begeesterd uit terwijl hij zijn blik over de hoofden laat glijden. 'Diós! God... voor Hem leven we!' scandeert de menigte. 'Wie staat er op twee?' roept Dante weer. 'Moeder... voor haar leven we!' reopen de toeschouwers uit.  'En wie staat er op drie?' 'StreetMaffia-11,' schreeuwen de feestgangers nu uitzinnig.  'Voor de gang sterven we.' (blz. 71) Het is ook tijdens dit feest dat Julia haar eerste tatoeage laat zetten: drie stipjes tussen duim en wijsvinger. De stipjes symboliseren de drie manieren om de gang te verlaten: het ziekenhuis, de cel of de dood. Naar mijn mening staat de cover dus voor Julia's lotsbestemming: ze is gemarkeerd voor de dood.


Reactie op de recensie ‘Doe Maar Dicht Maar’ door Pia

Graag reageer ik op de recensie van Pia op de jaarlijkse uitgave van 'Doe Maar Dicht Maar', waarin poëzie voor en door jongeren staat. Zelf heb ik de bundels uit 2001 en 2003 in huis. Net als Pia ben ik enthousiast over dit jaarlijks terugkerend fenomeen. Vooral het aspect 'voor en door jongeren' kan ik zelf ook erg waarderen.Het staat inderdaad dicht bij de leefwereld van jongeren, zonder dat hier moeite voor is gedaan. Dit komt heel puur over. De intentie van de poëzie komt hiermee veel beter tot zijn recht. De schrijver heeft geen moeite hoeven doen zich te verplaatsen in de leefwereld van de jeugd, de schrijver zet datgene op papier wat hij op papier wil zetten en bereikt hiermee automatisch dit publiek.

Net als Pia ben ik enthousiast over de diversiteit van de onderwerpen. Ik vind dat dit een mooi karakteriserend eigenschap is van de 'Doe Maar Dicht Maar' bundels. Deze diversiteit is zeker toe te schrijven aan de kundige jury die elk jaar een selectie moet maken uit duizenden inzendingen en ook nog eens in verschillende categorieën winnaars moet uitroepen. Ik vind dat de jury oog heeft voor talent, ook als is dit talent zeer divers. Om maar eens twee voorbeelden te noemen:

'Kleine kindervoeten onder een 
deken van verhaaltjes, onrustig 
trappelend met veelvuldig
  waarom

vraagtekens spelen aan het 
eind van elke zucht, wachtend
op misschien nog een keer
  omdat 

zachtjes dromend wissen de antwoorden
de onschuld uit zijn ogen

Ernst Kuiper, 16 jaar
winnaar extra prijs, categorie 16 t/m 18 jaar' (Doe maar dicht maar 2001, pag. 54)

De intensiteit en de heftigheid van dit gedicht neemt met elke nieuwe regel toe. De manier waarop de regels worden afgebroken vergroot dit gevoel. Ik verbaas me over de heftigheid en tegelijk de kwaliteit van dit gedicht, geschreven door een 16 jarige. Ik wil dit gedicht vergelijken met de winnaar van dezelfde categorie 16 t/m 18 jaar uit dezelfde bundel,

'Huis

Een bloemknop opent
ik teken een raam
misschien zou men van achter dit raam
anders kunnen kijken

Een kat opent zijn ogen
ik teken een deur
misschien dat er achter deze deur
een nieuwe wereld is

Een mus vliegt
ik teken een dak
misschien dat er onder dit dak
een huis is, 
voor mij 
een huis gevuld met mij

Ghazal Hamidian, 16 jaar (Doe maar dicht maar 2001, pag. 78)

Ik vind beide gedichten thuishoren in de bundel en ik begrijp van beide gedichten dat ze een winnaar zijn. Maar ik vind ze niet met elkaar te vergelijken. Daarom prijs ik de jury voor hun selectie en hun oog voor schoonheid en diversiteit.
Ik denk dat de diversiteit in de bundel recht doet aan de diversiteit aan jongeren die de bundel leest.

'Doe Maar Dicht Maar' is een geweldig initiatief om poëzie de scholen in te krijgen. Docenten krijgen op een laagdrempelige manier de kans om poëzie in hun lessen te gebruiken en leerlingen te enthousiasmeren voor poëzie. Het wedstrijdelement geeft een extra dimensie aan het bezig zijn met poëzie in het onderwijs.

woensdag 30 maart 2016

Recensie Breekijzer, Milou van der Will. door Gemma Peters




















Auteur: Milou van der Will
Uitgave: 2012
Titel: Breekijzer
Uitgeverij: Cargo, De Bezige Bij
Plaats van uitgave: Amsterdam
Pagina’s: 352





Korte samenvatting

Het boek begint met een vreselijk drama. Een paar harde knallen maken een einde aan het harmonieuze leven van Sam en zijn kleine broertje Lucas. In een vlaag van verstandsverbijstering schiet zijn vader hun moeder dood nadat hij ontdekt heeft dat zij een minnaar heeft, althans dat wordt verondersteld. Daarna schiet de vader zichzelf dood. Overbodig om te vermelden dat de broers voor de rest van hun leven hierdoor getraumatiseerd zijn. Het kleine broertje Lucas wordt liefdevol opgevangen door de zus van de moeder terwijl Sam de weinige jaren tot volwassenheid doorbrengt in pleeggezinnen. Hierdoor of tijdens zijn leven in pleeggezinnen, dat wordt niet helemaal duidelijk in het boek, raakt hij steeds meer verstrikt in het criminele circuit. Wanneer hij 18 wordt is de weg vrij om samen met zijn vriendin en kapster Sophie een nieuw leven op te bouwen. Ze huren samen een huisje en om wat meer geld te verdienen om 'zijn' Sophie te verwennen komt hij in contact met 'verkeerde vrienden' en zo wordt hij opgenomen in het wereldje van de georganiseerde misdaad. Sophie vindt ondertussen de dagboeken van Sam's moeder en raakt als het ware geobsedeerd door het leven van Sam's familie. Al lezende ontrafelt ze langzaam de geheimen van de moeder om uiteindelijk de naakte waarheid te ontsluieren.





Eigen mening


De persoon om wie alles draait is de jongen Sam. De hoofdpersoon is echter Sophie. Zij vormt de schakel tussen Sam’s verleden, heden en toekomst. Er is sprake van een auctoriale verteller die zicht heeft op het interne leven van zowel Sophie als dat van Sam. Het verhaal is vlot geschreven. Het begint veelbelovend en spannend wanneer Sam, na een paar luide pistoolschoten, de ontzielde lichamen van zijn ouders in de keuken vindt.

Hij draaide een kwartslag en stond in de deuropening van de keuken. Zijn hand naar zijn mond. En weer weg. Een gil, zonder geluid. Daarna met geluid. Onbekend gebrul kwam uit zijn keelgat naar boven; hij kon het alleen stoppen door zichzelf te dwingen zijn kaken stijf op elkaar te persen, de opening met zijn lippen te sluiten. De vloer, de tafel, de keuken. Zijn moeder, zijn vader, zelfs de schaal met fruit. Alles was rood, alles zat onder het bloed.
Overal.
Bloed. (p.7)



In het volgende hoofdstuk zijn we twee jaar verder en Sam en Sophie leven als een stel. Hoewel het eerste hoofdstuk hoge verwachtingen schept zakt het verhaal na een aantal hoofdstukken een beetje in. Toch moet gezegd dat Milou van de Will ontzettend spannend kan schrijven. Een mooi voorbeeld hiervan zijn de scenes waarin ze de inbraakavonturen van Sam met verve beschrijft. Deze zijn ijzingwekkend. Sam raakt beetje bij beetje bedreven in het stelen van dure auto’s maar, bij het zoeken naar de autosleutels in het huis van de eigenaar, komt hij meerdere malen oog in oog met de bewoners te staan.


Alleen het meisje stond nog in het washok, wist hij. Hij hoorde nog steeds haar ademhaling. Toen hij tussen de lakens door keek, schrok hij. Een paar All Stars stond met de neus zijn kant op. Het meisje keek naar zijn schuilplek. Vlug ging hij na of al zijn ledematen nog verborgen waren achter het drogende wasgoed. Voor zover hij het kon zien wel, maar waarom keek ze zijn kant op? Wat zag ze? “Mama fluisterde ze opeens”. “Ik voel dat je bij me bent. Maar ik mis je”. Sprak ze tegen de muur? Tegen een dekbed? Sam werd gek van onwetendheid en wilde bijna achter het laken vandaan springen om de zenuwslopende situatie te doorbreken. (p.235)

De scenes zijn spannend maar worden naar mijn mening teveel uitgesponnen. In het boek zitten plotselinge wendingen en verassingen waar iedereen van opkijkt. Zo blijkt een goede klant en vriendin van Sophie ineens de moeder van de minnaar van de moeder van Sam te zijn. Er worden verbanden gelegd tussen de personen die niemand zou durven dromen en er zijn zoveel toevalligheden die het verhaal naar het einde brengen waardoor, alles bij elkaar, het ongeloofwaardig wordt. Dat is jammer omdat het boek in eerste instantie pretendeert een literaire thriller te zijn.
Op de site vrouwthrillers.nl vond ik een recensie met een omschrijving van het boek die ik niet beter zou kunnen formuleren en waarbij ik me graag aansluit.

Gekozen is voor jonge hoofdrolspelers en - toegegeven - de schrijfwijze sluit daar prima bij aan. Echter, het betreft hier geen Young Adult thriller, al zou deze titel beter passen bij het boek. Het lukt niet om, na de treffende opening, een echt pakkende opbouw te creëren. Het lijkt erop dat de auteur het nodige aan het toeval over heeft gelaten en enkele zijpaden heeft aangelegd om de lezer bezig te houden. Breekijzer blijft steken op een mager gemiddelde. Het verhaal rammelt te veel om echt positief te zijn, helaas.[1]


Al met al denk ik dat het boek Breekijzer voor jongvolwassenen een goed leesbaar boek is vanwege de vlotte schrijfstijl en het spanningselement bovendien is het boek voorzien van een portie “beschaafde” seks en voor jongeren vanaf 14 jaar wellicht zeer aantrekkelijk.





[1] Internet, Geraadpleegd op 29 maart 2016 http://www.vrouwenthrillers.nl/index.php?page=boekopisbn&isbn=9789023468851



Reactie op de recensie van Dorst, Esther Gerritsen

Reactie op de recensie die Gemma Peters schreef over het boek Dorst van Esther Gerritsen. Reactie geschreven door Jet van Os

Net zoals Gemma heb ik het boek Dorst gelezen. Gemma vindt het een aangrijpend boek, vooral door de beeldende beschrijvingen en de beklemmende dialogen tussen de moeder en de dochter. Ze noemt het woord ´onmacht´. Onmacht is inderdaad tekenend voor de relatie tussen moeder en dochter. De moeder is ziek en wordt niet meer beter. De dochter raakt daarvan in de war (nog meer dan ze al was..) en gaat zich anders gedragen. De beide vrouwen willen eigenlijk wel nader tot elkaar komen maar weten beiden niet hoe. Deze onbeholpen moeder-dochter relatie bepaalt het verhaal.


dinsdag 29 maart 2016

Recensie Huub Braun over het boek 'Voor ik doodga' van Jenny Downham



Auteur: Jenny Downham
Uitgave: 2007
Titel: Voor ik doodga
Uitgeverij: Mouria
Vertaling: Mariëtte van Gelder
Pagina’s: 303

Samenvatting:
De zestienjarige Tessa heeft weinig hoop meer dat ze nog lang te leven heeft. Ze heeft al een paar jaar leukemie en haar gezondheidstoestand gaat steeds meer achteruit.
Daarom heeft ze besloten om een actielijst te maken van dingen die ze tijdens haar leven nog graag zou willen doen. Deze lijst laat ze door haar beste vriendin Zoey lezen. Zij besluit om haar te helpen om al haar wensen te laten uitkomen.
Op haar lijst komen de onder andere de volgende zaken voor:
* Seks hebben. Dit gebeurt ook als Tessa en Zoey met twee jongens uitgaan en onder invloed van drugs gemeenschap hebben.
* Overal ‘ja’ tegen zeggen. Zo koopt ze in de stad van alles voor haar broertje dat hij graag wil hebben.
* Drugs gebruiken. Haar buurjongen vertelt haar dat paddo’s het beste zijn om te nemen. Hier wordt je namelijk dromerig van.

Deze lijst is te lang om in een samenvatting te bespreken. Maar nummer negen is wel nog noemenswaardig. Tessa wil graag het kind van Zoey geboren zien worden. Maar de acht weken dat ze daar nog op moet wachten gaat ze volgens haar behandelende artsen niet meer halen.
Tessa is boos en gaat verlaat toestemming het ziekenhuis. Hier maakt ze nog een lijst met allerlei zaken die haar familie en vrienden moeten doen als ze dood is. Voordat het kind van Zoey geboren wordt, sterft Tessa.

Persoonlijke mening:
Dit boek heb ik gelezen naar aanleiding van een televisieprogramma. In dit programma werd dit boek kort besproken. Het thema sprak me direct aan. Tevens was de presentator heel enthousiast. Toen ik op internet naar recensies ging zoeken werd me duidelijk dat het een heel bijzonder boek moest zijn.
Alleen maar positieve en enthousiaste recensies.
Het verhaal over Tessa wordt soms op een harde manier beschreven.

Die avond ging hij naar huis. Hij gaat elke avond naar huis om zijn moeder te beschermen. Hij slaapt vlak bij me, aan de andere kant van de muur, achter de kleerkast. (….)
Maar we waren niet één nacht samen (Voor ik doodga, p. 212)
Indrukwekkend is de manier waarop ze haar lijstje samenstelt en dit lijstje één voor één wil gaan afwerken. De hulp die ze hierbij krijgt van haar vriendin Zoey mag in dit verhaal ook niet onderschat worden. Zij is de steun en toeverlaat van Tessa gedurende het hele verhaal. Je blijft geboeid en als je een bladzijde uitgelezen hebt, ben je alweer benieuwd wat er op de volgende bladzijde staat te gebeuren. Het verhaal is op een aangrijpende wijze geschreven. De humor die de schrijfster aan Tessa op sommige momenten toekent is ook subliem gevonden.

Pap haalt een plumeau over de salontafel, de schoorsteenmantel en alle vier de raamkozijnen. Hij schuift de gordijnen verder open en doet allebei de lampen aan. Het is alsof hij probeert het donker met warmte te verjagen (Voor ik doodga, p. 181).

Als persoon kun je je goed verplaatsen in Tessa. Ik denk dat veel mensen die met een vreselijk ziekte geconfronteerd worden nog het beste van hun leven willen maken. Een gedeelte, zoals Tessa in dit boek, zal het ook daadwerkelijk uitvoeren. Hier heb ik enorme bewondering voor.  De realistische manier zoals de laatste levensdagen van Tessa in dit boek worden beschreven spreekt me dan ook heel erg aan.

Het geluid van een volgen die laag door de tuin vliegt. Dan niets. Niets. Een wolk trekt voorbij. Weer niets. Licht valt door het raam, op me, in me.

Momenten.

Ze komen allemaal in dit moment samen.

(Voor ik dood ga, p. 303)

Geschiktheid:
Dit boek is geschikt voor jongeren van 13 jaar en ouder. Er komen toch wel heftige fragmenten in het boek voor zodat ik leerlingen van een jongere leeftijd ongeschikt vind om dit te lezen en te beleven.







Reactie Huub Braun op recensie 'Doe maar kijk maar' van Pia



Hierbij geef ik mijn reactie op de recensie van Pia over het boek ‘Doe maar dicht maar’.

Van de stichting ‘Doe maar dicht maar’ had ik eerlijk gezegd tot voor kort nog nooit gehoord. Toen ik pas geleden het boek met jongerenpoëzie in de schoolbibliotheek tegenkwam en er eens voor ging zitten, werd ik net als jou meteen heel erg enthousiast. Het ene gedicht dat ik las, was nog mooier, indrukwekkender dan het ander. Ik heb het boekje dan ook meteen mee naar huis genomen en heb het daar in één adem uitgelezen.

De voornaamste doelstelling van de stichting: ‘Jongeren in aanraking brengen met poëzie om hen de schoonheid van taal te laten zien en hen kennis te laten maken met de mogelijkheden die taal biedt om gevoelens te uiten’, onderschrijf ik dan ook helemaal.
Op mijn school wordt het onderdeel  ‘poëzie’ door de vaksectie Nederlands bewust overgeslagen. Hier heb ik al meerdere malen discussies over gehad met de andere leden van de vakgroep. Ik vind dat, zoals jij dat ook in jouw recensie schrijft, een gemiste kans. Leerlingen van bijvoorbeeld het vmbo kunnen zich op deze manier wellicht veel beter uiten. Als je de lessen over poëzie enthousiast brengt zijn leerlingen best te porren om zich door middel van een gedicht te uiten. Zoals je misschien al tussen de regels door leest, maak ik af en toe toch een lesje vrij om aandacht te besteden aan ‘poëzie’.  Leerlingen reageren vaak enthousiast en de resultaten zijn ook nog eens verbluffend.

Zoals jij het op een prachtige manier in je recensie beschrijft, zo voel ik het ook. In de beperktheid van een gedicht heeft elk woord, elke ‘techniek’ een plaats. Geen woord te veel, geen woord te weinig. Elk teken, ook de witregel, heeft een betekenis. Met deze woorden tref je poëzie recht in het hart. Zo is poëzie volgens mij ook bedoeld. Volwassenen vinden het al moeilijk genoeg om zaken die gebeuren in het leven te bevatten. Laat staan voor jongeren in de leeftijd tussen de 13 en 19 jaar die deze poëzie gemaakt hebben.

Vandaar dat ik me bij jou aansluit en de docentenhandleiding ga bestellen. Wellicht dat ik binnenkort in een vergadering van de vaksectie mijn collega’s kan overhalen om tijd in te ruimen voor poëzie tijdens de lessen Nederlands. Dit ga ik proberen met behulp van onderstaand gedicht…..

Lettermoord, van Anna Bastianie Smit (17 jaar)

Lettermoord

Verwijderd uit hun alfabet
met regels vastgelegd
en alleen daarin nog hun waarde.

Maar ik wil geen lettermoorden plegen
mijn offers zullen verder leven.
Buig ze in hun vormen
en gun ze een dubbele verklaring.
Hoofdwetten en leestekens doen me niks.
Ik ben inktlustig seriewoordenaar.

(Doe maar dicht maar, p. 102)

Reactie op de recensie "Ik zoek een woord" van Helen Uijlenbroek door Erik Vloedgraven



Reactie op de recensie "Ik zoek een woord" van Helen Uijlenbroek door Erik Vloedgraven

Net als Helen (en een groot aantal andere medestudenten) heb ik de dichtbundel ‘Ik zoek een woord’ van Hans en Monique Hagen gelezen. Net als een aantal andere medestudenten kwam ik bij deze dichtbundel uit door de recensie van Helen. Dat ik die recensie las en daardoor bij de dichtbundel uitkwam, is voor mij een groot geluk; ik heb genoten van de dichtbundel.

Helen beschrijft onder het kopje ‘Mijn mening’  dat ze vooral geniet van gedichten met tekeningen of humor erin. Qua humor is er genoeg te kiezen in de bundel ‘Ik kies een woord’. Dat zorgde ervoor dat ik, ondanks dat ik weinig poëzie heb gelezen in mijn leven, erg genoten heb van deze bundel. De humor maakt deze bundel geschikt voor mensen die voor het eerst met poëzie in aanraking komen. Mede daarom vind ik de bundel net als Helen uitstekend geschikt voor leerlingen op de middelbare school. Ik ga zeker een aantal gedichten gebruiken in mijn lessen poëzie in de onderbouw. Eén van de gedichten waar ik het meest van genoot was van Gil van der Heyden en heet ‘Briefje’:

                ‘Briefje geschreven.
                Tot een propje gedraaid.
                Achter de rug van de leraar
                in haar richting gemikt.

                Karin zien knikken.
                Briefje in haar hand.
                Gelezen dat ik vroeg:
                ‘Schat, loop je nu met mij?’

                Warm en rood geworden.
                Van zenuwen pukkel opengekrabd.
                Karin verdomme.
                Briefje was voor Els bestemd.’ (Ik zoek een woord, p.134)

Gedichten als deze zorgden ervoor dat ik de bundel met een glimlach op mijn gezicht heb uitgelezen. Toch zitten er ook zwaardere gedichten in de bundel. Deze zijn bruikbaar om maatschappelijke thema’s bespreekbaar te maken. Zo is het gedicht ‘Recht op vrije meningsuiting’ (Ik zoek een woord, p. 110) heel bruikbaar om de recente terroristische aanslagen te bespreken. Daarbij is genoeg ruimte om nuance aan te brengen en respectvol te praten over actualiteit. Daar is poëzie zeer geschikt voor.

Doordat deze bundel serieuze gedichten en speelse gedichten met humor bevat, is deze bundel zoals Helen al aangaf voor brede lagen van de bevolking uitstekend bruikbaar. Daardoor kan ik deze bundel gebruiken in mijn eerste klas VMBO-HAVO en in mijn derde klas HAVO. Ik hoop dat mijn leerlingen dan net zoveel plezier aan poëzie beleven als ik had tijdens het lezen van deze bundel.

Reactie op recensie 'Oorlogswinter' van Ime van Berloo door Huub Braun



Reactie op de recensie van Ime van Berlo

Het boek ‘Oorlogswinter’ van Jan Terlouw is een van de bekendste Nederlandse jeugdboeken over de Tweede Wereldoorlog. De kracht van Oorlogswinter is dat het boek  40 jaar na verschijning nog steeds een aanrader is. Het boek heeft in al die jaren niets aan kracht ingeboet.

Zo vroeg hij kon zat Michiel op de fiets. Nu bereikte hij het boerderijtje van Bertus Hardhorend zonder moeilijkheden. Op het erf was niemand te zien, behalve de kettinghond, die te keer ging alsof zijn staart in brand stond. Michiel ging naar binnen. Niemand op de deel. Niemand in de heerd.(Oorlogswinter, p. 31)

Dit stukje tekst laat zien dat in Oorlogswinter veel uitdrukkingen en woorden voorkomen die we heden ten dage niet meer gebruiken. Toch zal dat voor velen geen belemmering zijn om het boek te lezen. Wellicht is dat juist wel de kracht van Terlouw.

Ik kan me daarom heel goed indenken dat de mentorleerlingen van Ime dit boek als zeer leerzaam hebben ervaren. De leerlingen op die leeftijd hebben, buiten eventueel statushouders, nooit een oorlog meegemaakt. Ze kennen de verhalen en beelden alleen maar via de diverse media. Jan Terlouw (be)schrijft dit verhaal op zo’n manier dat het voelt alsof je zelf middenin het verhaal zit. Hij weet de spanningsboog in het verhaal op de juiste manieren te raken. Tijdens het lezen is het net of je met het verhaal van Michiel meedoet. Dat beschrijft Ime in haar recensie op een hele goede manier.

Je schrijft in jouw recensie  over de dillema’s die hoofdrolspeler Michiel tegenkomt. Deze kunnen voor onze leerlingen inderdaad heel erg leerzaam zijn. Niet dat ze dezelfde dillema’s zullen tegenkomen als Michiel, maar vanzelfsprekend komen ze in de loop van hun leven ook voor de nodige dilemma’s te staan. Wellicht putten ze de nodige inspiratie uit dit boek.

‘Ik heb een probleem.’
‘Ik ook’, zei Dirk. ‘Wel zes. Wat is het jouwe?’
‘Mijn geld is op. En ook al zijn de boeren hier geen afzetters, ik moet ze toch iets betalen voor wat ik bij ze haal’. (Oorlogswinter, p. 118)

Net als Ime heb ik dit boek als introductie gebruikt voor een lessencyclus. Hierna werd van de leerlingen verwacht dat ze in groepen een bepaald onderdeel van de Tweede Wereldoorlog uitwerkten. Eén groepje koos voor de oorlogswinter, een ander voor Hitler en weer een ander voor de slag om Arnhem. De werkstukken, powerpoints en  posters die de groepen hadden gemaakt werden hierna klassikaal gepresenteerd.

Als ze verder slenteren, zegt Dirk verontschuldigend tegen Michiel: ‘Het heeft immers geen zin erover te praten.’
‘Nee, ‘ zegt Michiel, ‘het heeft geen zin. Eén ding heeft maar zin.’
‘Wat dan?’
‘Nooit meer in een oorlog vechten, alleen nog tegen oorlog.’
‘Zo is het,’ zegt Dirk. (Oorlogswinter, p. 179)
Ik zou dit boek ook classificeren onder ‘adolescenten’. De reden geeft Ime keurig weer.