woensdag 11 mei 2016

Recensie Will Grayson, Will Grayson door Saskia van Gaal



Auteurs:   John Green & David Levithan
Vertaler:  Aleid van Eekelen-Benders
Uitgever: Lemniscaat - Rotterdam
Uitgave:  2010
ISBN:     978 90 4770 327 3
Pagina's: 277







Samenvatting
In dit boek volg je twee jongens beide met de naam Will Grayson. De ene Will (1) is onzeker, slim en hetero. Hij is verliefd op Jane, wat hij zeker in het begin niet toe wil geven. Hij wil eigenlijk niet opvallen, iets wat lastig is door zijn beste vriend Tiny. Dit is een hele grote, vrolijke jongen die heel open is over zijn homoseksualiteit en die werkt aan een musical over zijn leven. 
De andere Will (2) is depressief en boos op eigenlijk alles en iedereen. Hij is homo. In het begin durft hij hier alleen open over te zijn tegen een jongen, Isaac,  waarmee hij chat.
Will en Will kennen elkaar niet. Door stom toeval ontmoeten ze elkaar.  Will (2) denkt een afspraakje te hebben om Isaac te ontmoeten. De plaats blijkt een pornoshop te zijn. Door toeval is de eerste Will hier ook en dan ontmoeten zij elkaar. Will (1) brengt Will (2) in contact met Tiny en hierdoor verandert er het nodige in het leven van beide jongens. Met als uitsmijter de musical van en over Tiny.
Per hoofdstuk wisselen Will (1) en Will (2) elkaar af. In de oneven hoofdstukken staat Will (1) centraal en die zijn geschreven door John Green. In de even hoofdstukken, geschreven door David Levithan, draait het met name om Will (2).

Mening
Een aanrader! Zeker voor de doelgroep young adults. Het gaat over ze en is voor hen geschreven. In hun taal met veel, soms sarcastische, humor. Beide schrijvers hebben een eigen schrijfstijl maar deze gaan heel mooi hand in hand.
Eerlijk is eerlijk, bij mijn eerste ‘ontmoeting’ met Will (2) dacht ik wel: “waar gaat dit heen?” Neem als voorbeeld de eerst zin van ‘zijn’ eerste hoofdstuk: “……….ik aarzel voortdurend tussen mezelf vermoorden en iedereen om me heen vermoorden………” (Meer, Green, & Levithan, 2010, p. 22), of  “elke ochtend bid ik dat de schoolbus zich te pletter rijdt en dat we allemaal omkomen in de vuurzee.” (Meer, Green, & Levithan, 2010, p. 23). Maar toch prikkelde dat wel mijn aandacht. Je wordt meegenomen in de zoektocht van de jongens naar zichzelf en de liefde. Will (1) probeert zichzelf te beschermen tegen teleurstellingen door anderen op afstand te houden, door niet te reageren of door te zeggen dat de ander zijn of haar mond moet houden. Iets waar zijn vriend Tiny zich niets van aantrekt. Will (2) zoekt boos en ‘schoppend’. Ik herken het gedrag van beide personages in leerlingen van me. Dit maakt dan ook dat de personages voor mij levensecht zijn. 

Homofilie is een duidelijk thema in het boek. Het mooie is, dat het niet als worsteling of als iets zwaars behandelt wordt. Het past binnen het geheel van jongeren die, wat hun aard ook is, kampen met zoeken naar zichzelf. Het hebben van problemen. Ze balen van school, krijgen vrienden, verliezen die weer. Kwetsen en worden gekwetst.
Het uit de kast komen van Will (2) wordt beschreven, maar juist niet als een probleem. Mooi vond ik hier bijvoorbeeld het stukje waarin hij aan zijn moeder vertelt dat hij homo is. “ma: hoe was het in chicago?  ik: hoor ‘s, ma, ik ben honderd procent homo en ik zou het fijn vinden als je je hysterische aanval nu meteen even afwerkt, want oké, we hebben de rest van ons leven nog om eraan te wennen, maar hoe eerder we het pijn-en-verdrietiggedoe achter de rug hebben, hoe beter. ma: pijn-en-verdrietiggedoe? ik: je weet wel, dat jij bidt voor mijn ziel en me vervloekt omdat ik je geen kleinkindjes schenk met een lief vrouwtje, en dat jij zegt dat je zo vreselijk teleurgesteld bent. ma: zie je me daar echt voor aan? ik: dat is je goed recht, zou ik zeggen. Maar als jij die fase wilt overslaan, mij best. ma: ik geloof dat ik die fase maar oversla. ik: serieus? ma: serieus. ik: wauw. ik bedoel, wat cool van je. ma: mag ik wel even een momentje of wat verbaasd zijn?” (Meer, Green, & Levithan, 2010, p. 149-150). Hoe Will het vertelt, de reactie van zijn moeder en dan zijn verrast zijn. Er volgen nog meer van die momenten in het boek.


De schrijvers gebruiken geloofwaardige jongerentaal. “wat ik weleens zou willen weten: is er ook echt maar iemand op aarde die als hij een mailtje krijgt van hlyywkrrs@hotmail.com, het leest en tegen zichzelf zegt: ‘goh, ik moet nodig mijn penis 33% vergroten, en dat kan ik het beste doen door $69,99 over te maken aan die aardige dame ilena van VIRILITY MAXIMUS CORP via deze handige link!’ als mensen daar echt intrappen is het niet hun pik waar ze zich druk om moeten maken”

De energie in het verhaal komt met name door het personage van Tiny Cooper. Hij is gevat, continue verliefd, heeft haast schijt aan alles maar hij heeft bovenal een klein hartje.

De verhaallijn zelf is niet spannend, maar geeft je wel een prettig gevoel. Het is soms wat simpel maar dat maakt het juist leuk!
Mijn enige punt van kritiek is het eind. Het is mij te zoetsappig. Een over de top happy end maar absoluut geen reden om het niet te lezen.

Omdat het boek vanzelfsprekend ook in het Engels te verkrijgen is het naar mijn idee een goed boek zijn om te gebruiken in een combinatie van fictie lezen binnen de vakken Engels en  Nederlands. Je zou er combinatielessen van kunnen maken. Combineer het met een expressievak, wat aansluit bij de musical die Tiny maakt, en je hebt een mooi lestrio.


Bronnen
·       Green, J., & Levithan, D. (2010). Will Grayson, Will Grayson. Rotterdam: Lemniscaat.
·       Collie, van, J. (2007). Leesbeesten en boekenfeesten (volledig herziene editie). Leidschendam: Biblion.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten