zaterdag 7 mei 2016



Het lot van de kikker, van Toon Tellegen

Waar gaat het boekje over?
Over een zelfvoldane kikker die moet en wil kwaken. Het wrange voor deze hoofdpersoon is dat niemand zijn gekwaak wil horen. Het liefst willen de andere dieren dat de kikker stil is, maar dat zou voor de kikker betekenen dat hij moet “verdorren en verschrompelen tot hij onzichtbaar is.”[1]
In kikkers gedachten en in “echte” gesprekjes met de andere dieren, komt telkens weer zijn wens naar voren om iets heel bijzonders te kwaken, en om hiervoor ook gewaardeerd te worden. Die wens houdt hij tot aan het eind van het verhaal.

Twee schrijfregels
Opvallend aan Het lot van de kikker is de structuur. Een structuur die de schrijver zichzelf steeds oplegt, zoals hij in een interview zegt.[2] Twee schrijfregels zijn hierbij voor hem bepalend: houd
de dieren gelijkwaardig en gebruik één dier van een soort. De eerste regel zorgt ervoor dat de kikker in dit verhaal op gelijke voet komt te staan met dieren als de giraffe, de mier en de reiger. Een sociale regel dus. Het enige moment waar deze regel misschien niet helemaal wordt gevolgd, is wanneer de kikker op het eind van het verhaal aangeeft dat de reiger hem op mag eten. Daar blijkt dan toch een biologische regel mee te spelen.
De tweede regel -gebruik steeds een dier per soort in een dialoog- zorgt voor een duidelijke voorstelling waarin steeds verschillende karakters tegenover elkaar staan. Een grammaticaal gevolg van deze regel is dat de auteur over “de” kikker en “de” eekhoorn kan spreken. Er is maar één dier van elke soort, dus is het onzinnig om van “een” kikker te spreken.
Voor de mimesis van het verhaal brengt dit echter een probleem met zich mee. Waarin kan de hoofdpersoon makkelijker erkenning vinden voor zijn bijzondere kunst, dan in een goedkeurend knikje van een soortgenoot? Het probleem waarmee de hoofdpersoon in dit verhaal zit opgescheept, lijkt een probleem te zijn dat te danken is aan een beperking die de schrijver zichzelf heeft opgelegd.

Link met de realiteit?
De relatie met de werkelijkheid is in Het lot van de kikker ver te zoeken, hoewel? Is er misschien toch een link met de werkelijke wereld? Hier volgen twee mogelijke extensies van het begrip "kikker": de kikker als een leerling met ADHD en de kikker als een werkloze persoon.

De kikker maakt op het eind van het verhaal een sympathieke en grappige lijst met negentien zaken die hij zou doen, als hij nooit meer zou kwaken. Op die lijst staat onder andere: “aan iedereen schrijven dat het me spijt dat ik misschien soms wel eens iets te luid heb gekwaakt en nachtrust en stille bijeenkomsten heb verstoord en dat als ik weer zou kwaken ik met iedereen rekening zou houden en iedereen uitsluitend gelukkig zou maken.”[3]
Een heel drukke leerling waarvan gedacht kan worden dat hij ADHD heeft, zou ook een dergelijk voornemen kunnen hebben.

Een tweede associatie heb ik bij het stukje waarin de kikker zichzelf brieven schrijft. Een brief doet me sterk denken aan een afwijzingsbrief van een mogelijke werkgever:
"Beste kikker,
Hartelijk dank voor je brief.
Wij houden je op de hoogte van onze
plannen, maar vieren voorlopig geen
feest of wat dan ook en niemand is
momenteel eenzaam of verdrietig.
Andere gevoelens hebben wij trouwens
ook niet, zover wij kunnen nagaan.
Er is dus geen eerste, thans.
De dieren."[4]

Behalve een enkele associatie, zijn er de enorme hoeveelheid herkenbare handelingen, gedragingen en gedachten die toch wijzen op een menselijke realiteit.  Een personage gaat naar huis, ligt op zijn bed, zit ergens uren lang, had een lange groene jas aan met knopen, fronst zijn voorhoofd en probeert zich iets voor te stellen.
Behalve deze reële zaken, blijft het een scenisch verhaal waarin de figuren zich bevinden. Het wordt wel dag en nacht, winter en lente, maar er is nergens een reële plaats- en tijdsbepaling te vinden. Het blijft dan toch een ´dierensujet´ waarbij geen fabel te vinden is.

Een waardevolle wereld.
Het lot van de kikker is weer een typisch werkje van Toon Tellegen, een boekje waarin de verjaardagen, de brieven, het les willen geven, het winkeltje, de filosofische vragen, enkele gekke gedachten, het sorteren van gedachten en het lijstjes maken, voorkomt. Wat maakt het lezen van dit boekje eigenlijk de moeite waard, wanneer het repertoire van de schrijver ondertussen bekend is? Ik weet het niet precies. Misschien is het verblijf in de fantasiewereld van deze schrijver eenvoudigweg aangenaam. Het lezen van de kabbelende, sympathieke gesprekjes tussen de dieren en de geestige woordspelletjes is een prettig tijdverdrijf. De dieren spreken over zaken die belangrijk zijn: tevredenheid, vriendschap, creativiteit, erkenning en dat in een natuurlijk decor. Er is in de verhalen van de schrijver geen plaats voor allerlei historische bagage, technische apparatuur en menselijke drama´s. Er is geen sprake van schaarste, een milieuramp of een vluchtelingencrisis. Er is hooguit sprake van een depressieve tor of egel. Tellegens verhalen zijn een klein rustoord, in een wereld vol hectiek en dramatiek.

Voor welke leeftijd?
In het genoemde interview geeft de schrijver aan tijdens het schrijven “gewoon te schrijven” en geen doelgroep voor ogen te hebben. Hij denkt alleen aan de dieren en hoe ze in gesprek gaan. Zelf denk ik dat leerlingen vanaf een jaar of tien het boekje kunnen lezen. Maar het blijft scenisch geschreven, waardoor wellicht ook al jongere kinderen stukken van het verhaal kan worden voorgelezen.




[1] Tellegen, T. Het lot van de kikker.(2013) Amsterdam: Querido. Blz. 120.
[2] Toneelhuis Edegem, Belgie. Middenin de nacht, interview met Toon Tellegen. (2011) Geraadpleegd op 4-5-2016 van: https://soundcloud.com/toneelhuis/sets/middenin-de-nacht-interview
[3] Tellegen, T. Het lot van de kikker.(2013) Amsterdam: Querido. Blz. 121.
[4] Tellegen, T. Het lot van de kikker.(2013) Amsterdam: Querido. Blz 99.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten