zondag 1 mei 2016

Titel:                                       Bunkerdagboek  
Oorspronkelijke titel:             The Bunker Diary
Auteur:                                   Brooks, Kevin
Uitgever:                                De Harmonie
Genre:                                    Young Adult, dystopian
Verschenen:                           2014 (2013)
Pagina’s:                                236



De zestienjarige dakloze jongere Linus helpt op straat een man om iets in een auto te zetten. Hij dacht dat deze man blind was, maar hij wordt bedwelmd en vervolgens ontvoerd. Als hij wakker wordt bevindt hij zich in een ruimte van beton, met witte wanden en zonder ramen. Hij probeert te duiden wat er is gebeurd en waar hij terecht is gekomen. Er is een lange gang, met aan weerszijden drie kamers die allemaal even groot zijn en allemaal dezelfde inrichting hebben. Verder zijn er nog een keuken en badkamer en een ruimte met een grote tafel met zes stoelen. Overal hangen camera’s en microfoons. Er is een lift, maar zonder bedieningspaneel. In de daarop volgende dagen komen er nog vijf ontvoerden bij, zodat alle kamers gevuld zijn: een meisje van negen, een heroïneverslaafde, een vrouwelijke makelaar, een managementconsultant en een ongeneeslijk zieke filosoof. Ze tasten allemaal in het duister op de vraag waarom ze ontvoerd zijn en door wie. Het feit dat ze met elkaar in hetzelfde schuitje zitten, wil niet zeggen dat er eensgezindheid ontstaat. Ze hebben alleen elkaar, sommigen trekken naar elkaar toe, maar verder zijn ze zo verschillend dat onder spanning deze verschillen alleen nog maar verder uitvergroot worden. De pogingen om een uitweg te vinden mislukken jammerlijk en de hoop op redding van buitenaf lijkt ver weg. Ze hebben geen toegang tot communicatiemiddelen zoals telefoons of internet. Ze beschikken alleen over pen en papier waarmee ze boodschappenlijstjes schrijven voor hun ontvoerder. Verzoeken voor voedsel en andere essentiële zaken worden gehonoreerd tot Linus zijn eerste vluchtpoging waagt die echter jammerlijk mislukt. Het vertrouwen in elkaar wordt behoorlijk op de proef gesteld. Wanneer ze elkaar steeds verder beginnen te wantrouwen, is de spanning nauwelijks nog te doorstaan. Linus verliest het zicht op welke dag het is. Het maakt ook allemaal niets meer uit hier beneden, verzucht hij. De tijd is nu en dat is het enige dat telt. Ze proberen clues te duiden over de motieven en de persoon van de ontvoerder, maar komen tot niets. Zijn het überhaupt wel aanwijzingen? De uitzichtloosheid van de hele situatie wordt indringend duidelijk wanneer Linus rechtstreeks tegen de lezer begint uit te halen. Het is alsof hij tegen een muur aan het praten is, niemand doet iets, jij als lezer doet niets. En hij wil zo graag iets doen! Het enige waartoe hij veroordeeld lijkt is denken en schrijven in zijn dagboek.
Je komt in de loop van het boek steeds meer over Linus te weten, de moeizame verhouding met zijn vader, de reden waarom hij op straat is gaan zwerven, zijn gedachten, zijn verstandhouding met de andere gijzelaars; hij vertrouwt het toe aan zijn dagboek. Hij schrijft over zijn herinneringen, zijn emoties, de relativiteit van tijd en over hoe hij zou kunnen ontsnappen. Hij bedenkt het doortrekken van hulpbriefjes, met de vuilnis mee via de lift vluchten, het onklaar maken van de camera’s. Deze acties worden door de ontvoerder beantwoord met gifgasaanvallen, elektrocutie, hongersnood en lugubere spelletjes. Er worden drank, sigaretten en heroïne aangevoerd. De doberman die de ontvoerder naar beneden stuurt zal een van hen dodelijk verwonden. Linus vindt het moeilijk om zich hier schuldig over te voelen, hij vond dat hij geen andere keus had dan te doen wat hij heeft gedaan. Hij vraagt zich af of hij wel een aardig iemand is. Je denkt dat je het bent, overdenkt hij, maar zeker weten doe je het niet. Dit is wat de ontvoerder wil, schrijft Linus, dat ze gek worden, gek van elkaar, gek van hun eigen gedachten, ontwrichting, chaos… Op het laatst hebben zijn dagboekaantekeningen geen datum meer, daarna zelfs geen dag meer, alleen nog maar vraagtekens. De klok is er ook mee opgehouden, het zal altijd 11.35 uur zijn. Er wordt een spel met ze gespeeld. Een spel op leven en dood. Wanneer Linus steeds minder woorden in zijn Bunkerdagboek schrijft, weet je dat hij aan het wegglippen is. 


Persoonlijk waardeoordeel
Ik vond Bunkerdagboek een erg goed geschreven, spannend en beklemmend boek. Ik houd van de rauwe stijl en nietsontziende manier waarop Kevin Brooks (1959) heftige thema’s aanpakt. Maar het boek is ook hard en het onderwerp ontvoering is heftig. Ik vroeg me regelmatig af of dit boek niet te naargeestig is voor jonge tieners. Daar draagt het  einde van het boek in hoge mate aan bij, omdat het niets goedmaakt van alle ellende en uitzichtloosheid die er in het verhaal aan voorafgegaan is. Zoals ik in een recensie las, kun je je inderdaad afvragen of dit boek door z’n nihilistische karakter, wel verantwoorde kost is voor tieners.
Brooks deed er tien jaar over voor hij een uitgever gevonden had die het boek wilde uitgeven, terwijl hij zijn naam als auteur al gevestigd had. Hij wilde namelijk niet toegeven aan alle verzoeken om een optimistischer slot. De meeste ontwikkelingsromans hebben een structuur waarin de hoofdpersoon van huis weggaat om zijn ontwikkeling te doorlopen, om daarna volwassener geworden weer naar huis terug te keren. Kevin Brooks breekt met deze conventie, er is geen ‘terug naar huis’ in Bunkerdagboek, er is allesbehalve een happy end. ‘Brooks gelooft namelijk niet in de valse hoop die spreekt uit een goed einde. Volgens hem kunnen kinderen best wat hebben:

They’re not babies, they don’t need to be told not to worry, that everything will be all right in the end, because they’re perfectly aware that in real life things aren’t always all right in the end.

Een paternalistische, neerbuigende houding aannemen tegenover de lezer is volgens de Britse schrijver het stomste wat een auteur van young adult-boeken kan doen.’[1]

Het is desalniettemin denk ik goed de leerlingen die dit boek kiezen een kleine inleiding op het boek te geven, om ze op de heftigheid ervan voor te bereiden.
Kevin Brooks is omdat hij de heftige emoties en dilemma’s niet schuwt en zijn lezers niet spaart geen doorsnee auteur. Hij zal juist daarom lezers enorm kunnen boeien en raken met dit spannende en verontrustende boek.

Verwerkingsopdrachten
Dit boek leent zich bij uitstek voor discussies in de klas over morele dilemma’s. De vraag die je leerlingen kunt stellen is wat zij zouden doen als ze een hele tijd met wildvreemde mensen opgesloten zouden moeten zitten? Zouden zij het leven van anderen in de waagschaal stellen om zelf te kunnen ontsnappen? Hoe zou het zijn als je weinig meer om handen hebt dan je gedachten en je herinneringen? Hoe zou het voelen als je misschien wel geen toekomst meer hebt, als je niet uit de bunker weet te ontsnappen en niet bevrijd wordt? Of laat een alternatief, optimistischer einde schrijven.






[1] www.dereactor.org/home/detail/berichten_uit_de_martelbunker/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten