dinsdag 29 maart 2016

Recensie ‘Kruistocht in spijkerbroek’ door Pia (NeD1b)


Gegevens boek

Auteur:                       Thea Beckman
Uitgavejaar:               1973
Titel:                          Kruistocht in spijkerbroek
Plaats van uitgave:    Rotterdam
Uitgever:                    Lemniscaat


Samenvatting
Dolf Wega is een 16-jarige jongen uit Amstelveen, die koppig kan zijn. Door deze eigenschap weet hij Dr. Simiak en zijn assistent te overtuigen om hem via een materietransmitter naar de middeleeuwen te flitsen. Dolf wil een riddertoernooi in het Franse Montgivray meemaken, dat op 14 juni 1212 heeft plaatsgevonden. Hij komt wel in 1212 terecht, echter niet in Frankrijk, maar in Spiers, vlakbij Keulen.

Als Dolf aankomt, ziet hij dat een jongen wordt overvallen door struikrovers. Hij helpt de jongen, die Leonardo Fibonacci da Pisa heet. Daarna gaat Dolf naar de plek waar hij is aangekomen, om te worden teruggeflitst. Net op dat moment komt een Kinderkruistocht voorbij, waardoor hij de plek niet op tijd kan bereiken. Een ander kind wordt voor zijn ogen weggeflitst. Dolf zit nu vast in de middeleeuwen. Hij heeft het afgesproken moment van terugflitsen gemist.
Dolf en Leonardo sluiten zich bij de Kinderkruistocht aan. De groep is onderweg om Jeruzalem van de heidenen te bevrijden. De tocht wordt geleid door twee monniken, Dom Anselmus en Dom Johannis, en een jongen, de heilige Nicolaas. Al snel valt op dat de tocht slecht georganiseerd is: veel kinderen sterven onnodig onderweg. Leonardo en Dolf grijpen in en nemen geleidelijk de organisatie over. Ze laten ieder kind een taak zoeken die bij hem past. Zo ontstaan groepen jagers, vissers, schoenmakers, ziekenverzorgers, kruiden-en bessenverzamelaars en bewakers. Dolf raakt bevriend met Leonardo, Mariecke, Carolus, de aangewezen nieuwe koning van Jeruzalem, Peter en Dom Thaddeus, een priester die zich later bij de groep heeft aangesloten. Tussen Dolf en Mariecke ontstaat zelfs iets meer dan gewone vriendschap. Maar hij maakt ook vijanden: de monnik Anselmus en de jonge Nicolaas. Het komt tot een krachtmeting. Anselmus verklaart hem tot ketter en er volgt een proces. Dom Thaddeus redt hem. Hij bewijst dat Rudolf van Amstelveen geen ketter is, want Rudolf heeft een litteken op zijn arm. Dit litteken is van een oude hondenbeet.
Onderweg beleven ze veel: de Scharlaken Dood (de rodehond) slaat toe, maakt veel slachtoffers, maar wordt door de moderne kennis van Dolf overwonnen; vijftig kinderen worden door roofridders ontvoerd en worden weer bevrijd, door hen vermomd als duivels op te eisen; malaria; een aanval van een beer; steden die hun poorten sluiten voor de hongerige kinderen, maar ook hulp van stedelingen. Carolus sterft aan een blindedarmontsteking. Uiteindelijk bereiken ze Genua, waar, zo is hen beloofd, de zee zal splijten voor de heilige Nicolaas, zodat ze Jeruzalem kunnen binnentrekken en veroveren.

Dolf wantrouwt dit verhaal. Hij weet dat dit geografisch niet kan kloppen: Jeruzalem ligt niet tegenover Genua. Dan biecht Dom Johannis op dat de kinderen op schepen zullen worden vervoerd naar Afrika, om als slaven verkocht te worden. Dolf licht zijn vrienden in. Als de zee inderdaad niet wil splijten voor Nicolaas, richt de woede van de kinderen zich op Nicolaas en Anselmus. Anselmus wordt gelyncht, maar Nicolaas wordt gered door de ingelichte ordetroepen.
De groep trekt verder naar Sicilië. Nicolaas wordt gevangengenomen en gedood door graaf Ludovico Trasimeno. In Bari vindt Leonardo een aluminium doosje. Het blijkt een boodschap voor Dolf te zijn uit het heden. Dolf begrijpt dat zijn ouders hem zoeken, maar voor dit doosje is hij te laat. In Brindisi wordt weer een doosje gevonden. Dolf stuurt via het doosje een boodschap terug. Hij zal 24 uur later op die plak klaar staan om te worden teruggeflitst. Hij beseft dat hij zijn vrienden en vooral Mariecke zal moeten verlaten. Hij weet ook dat zij bij Leonardo in goede handen is. Ondanks dat het op het gekozen moment weer een hele drukte is door een processie, lukt het deze keer wel. Dolf is thuis.

Persoonlijk waardeoordeel
Kruistocht in spijkerbroek is een prachtige historische jeugdroman voor jongeren vanaf 12 jaar, die speelt in de middeleeuwen. De titel geeft het anachronistisch karakter van de roman aan. Want wat doet een twintigste-eeuwse jongen in de middeleeuwen? De verzonnen hoofdpersoon wordt in een exact gesitueerde periode geplaatst, waarbij feitelijke details de geloofwaardigheid vergroten[1]. Het geschetste wereldbeeld is heel realistisch, natuur, kleding en steden zijn precies beschreven. In 1212 zijn inderdaad twee Kinderkruistochten geweest. De vraag is alleen of het daadwerkelijk om kinderen ging, of om ontheemde boeren (de vertaling van het Latijnse pueri, jongens, kan in de Middeleeuwen beide betekenissen hebben).
In combinatie met de tegenstelingen in de twintigste eeuw, de leef- en ervaringswereld van de jonge lezer, roept Beckman met haar beschrijvingen een gevoel voor de cultuur en de tijdgeest anno 1200 op. De uitspraak “wil je avonturen beleven, ga dan op reis” slaat ook in dit boek de spijker op z’n kop. Niet alleen de reis in de tijd middels tijdversneller is avontuurlijk, ook de kruistocht is een reis vol ontwikkelingen en avonturen.
De hoofdpersoon Dolf is een jongere en dat verhoogt de identificatie- en en de acceptatiemogelijkheid voor de (beoogde) lezer. Het verhaal is geloofwaardig. Enerzijds omdat het echte gebeurtenissen als uitgangspunt kiest, anderzijds omdat het Beckman gelukt is om een realistisch verhaal te schrijven dat in het verleden speelt. Met haar oog voor de juiste details, met de gedachten van Dolf waarin ook het verschil tussen verleden en huidige tijd tot uiting komt, en met een hoofdthema dat alle tussenliggende eeuwen overbrugt, heeft zij een fantastisch mooi verhaal geschreven.

Behalve een flinke portie geschiedenisles krijgt de lezer ook ruim kans om na te denken over waarden en normen en over tradities en rituelen. De tijdkloof laat zien wat tijdelijk is maar ook wat de eeuwen overleeft en ‘van alle tijden’ genoemd kan worden. De lezer ervaart dat kennis van het verleden kan verklaren waarom wij vandaag denken en doen zoals we dat doen. Omdat Dolf niet zo heel veel afwijkt van henzelf, kunnen zij zich met hem identificeren. Zijn gedachten en handelswijze zijn een gids op een onbekend terrein, letterlijk en figuurlijk. Net als Dolf zullen zij de verwondering en verbijstering begrijpen en, net als hij, stap voor stap wijzer worden in de middeleeuwen. Een wereld waarin geloof, bijgeloof, trouw en standsverschillen een veel grotere rol spelen dan in de wereld van nu. Maar ook een wereld waarin liefde, trouw en onderlinge verbondenheid net zo belangrijk zijn als vandaag de dag.

Ruim veertig jaar na het verschijnen van Kruistocht in spijkerbroek zullen huidige lezers inmiddels met betrekking tot een aantal aspecten eenzelfde kloof ervaren als de lezer anno 1973. Want voor kinderen behoort alles tot geschiedenis wat zich voor hun geboorte afspeelde[2]. En er heeft zich, zeker wat de technische ontwikkelingen betreft, heel veel afgespeeld in de laatste veertig jaar! 1973 lijkt wel eeuwen geleden….
Computer, mobieltjes, social media, enz. zijn voor de huidige jonge generatie vanzelfsprekend. Zij weten niet anders. Een ‘tijdversneller’ is niet langer een utopische fantasie. Gezien de ontwikkelingen is het aannemelijk dat wij over pakweg tien jaar een type Oculus Rift opzetten en ons in elk gewenste wereld kunnen begeven.
En toch, ondanks alle veranderingen en ontwikkelingen blijft Kruistocht in spijkerbroek een boeiend, spannend en ontroerend boek. Juist ook omdat het universele, principiële waarden en normen als hoofdthema heeft.

Doordat het verhaal de middeleeuwen zo toegankelijk maakt voor de lezer, is het ook erg geschikt om meer over dit tijdperk te weten te komen. Het boek kan in de klas besproken worden. Bijvoorbeeld middels een opdracht die uitnodigt om de verschillen tussen toen en nu op te zoeken. Wat komen we te weten over de middeleeuwen? Welke stukken uit het boek kunnen echt gebeurd zijn en welke niet? Waaraan zie je dat?[3]


Bronnen:
Coillie, J. (2012). Leesbeesten en boekenfeesten. Leuven: Davidsfonds
Redactie: Spelbrink, H., De Graaff, W. (1997). De wereld van het kinderboek. Groningen: Wolters-Noordhoff
Bonset, H., de Boer, M., Ekens, T. (2010). Nederlands in de onderbouw. Bussum: Coutinho



[1] Coillie, J. 2010, p.177
[2] Spelbrink, H., de Graaff, W., 1997, p.206
[3] Bonset, e.a., 2010, p.280

Geen opmerkingen:

Een reactie posten