dinsdag 29 maart 2016

Recensie ‘Doe Maar Dicht Maar’ door Pia (NeD1b)

Gegevens boek

Redactie:                    Inge Kappert, Sigrid Leeuwerik
Titel:                           Doe Maar Dicht Maar
Uitgavejaar:               2014
Uitgever:                    Clavis, Amsterdam


Beschrijving
Sinds 1985 organiseert de stichting ‘Doe Maar Dicht Maar’ jaarlijks een poëziefestival voor jongeren in de leeftijd van 12 tot 19 jaar in Nederland en Vlaanderen. Hoe wordt het jonge dichttalent in de praktijk gemotiveerd om te dichten en vervolgens ontdekt? Middelbare scholen kunnen bij de stichting een docentenhandleiding aanvragen. Aan de hand van deze handleiding krijgen duizenden leerlingen van alle schooltypen, van brugklas tot examenklas, les in het schrijven van gedichten. De leerlingen kunnen hun gedichten inzenden en van die mogelijkheid wordt gretig gebruikgemaakt: gemiddeld ontvangt de stichting per jaar 1500 gedichten.
Alle gedichten worden door een vakjury en een jongerenjury beoordeeld. Op het poëziefestival worden de beste tien inzendingen voorgedragen. De honderd beste gedichten worden jaarlijks gepubliceerd in de gedichtenbundel ‘Doe Maar Dicht Maar’.

Persoonlijk waardeoordeel
“Jongeren in aanraking brengen met poëzie om hen de schoonheid van taal te laten zien en hen kennis te laten maken met de mogelijkheden die taal biedt om gevoelens te uiten”.
Zoals de website vermeldt, is dat een van de doelen van stichting poëziepaleis, waarbinnen stichting Doe Maar Dicht Maar gehuisvest is.
Bladerend, lezend, ben ik geraakt door de diversiteit van onderwerpen en dichtvormen. De doelstelling is in elk geval met de uitgave van 2014, het boekje dat ik gekozen heb, gehaald. Hoe knap en bijzonder de gedichten zijn! Na een interessant gesprek met de bibliothecaris van de jeugdafdeling van de bibliotheek in Roermond heb ik voor dit bundel gekozen omdat de gedichten niet voor maar door de doelgroep (jongeren) geschreven zijn. Geen moeilijk verplaatsen in de wereld van de jongere, geen educatieve of pedagogische achterliggende gedachten…nee, de jongere beschrijft wat hem bezighoudt, in zijn taal, met zijn mogelijkheden. De enige intentie lijkt de behoefte om zich mede te delen, om op een bijzondere, haast ingetogen manier, namelijk poëtisch, te zeggen wat gezegd moet worden.

De jongeren in de leeftijd tussen 13 en 19 jaar proberen al begrijpend het leven in begrepen banen te leiden. Dat is voor volwassenen vaak al een hele opgave, in de levensfase van de jonge dichter is deze opgave extra moeilijk. Poëzie biedt ook jongeren een vorm om het niet begrijpen te erkennen, een manier om het onbegrip op te vangen.
Daarbij lopen werkelijkheid en fantasie door elkaar heen in korte zinnen, enkele woorden, in rijm en klank en ritme…kortom in poëtische taal. In de beperktheid van een gedicht heeft elk woord, elke ‘techniek’ een plaats. Geen woord te veel, geen woord te weinig. Elk teken, ook de witregel, heeft een betekenis. Dat maakt poëzie, veel meer dan proza, interpretabel en ook geheimzinnig. Het is voor elke lezer een zoektocht naar de uiteindelijke betekenis, die hij soms wel en soms niet vindt.
De jonge dichters laten zien dat zij dit goed begrepen hebben. Geen woord te veel en geen woord te weinig!

Ik ben jaloers op iedereen die de kunst van het dichten verstaat. Dat zou ik ook wel willen kunnen! Gelukkig zijn er heel veel gedichten om van te smullen. De bundels van ‘Doe Maar Dicht Maar’ zijn daar zeker een mooi voorbeeld van. Ik raad je aan om ze te lezen! Ze lenen zich ook uitstekend om in de klas poëzie dichter bij jongeren te brengen. Ik ga de docentenhandleiding in elk geval bestellen!

Ik kan niet kiezen, maar doe het toch…mijn enthousiasme illustreer ik met een voorbeeld uit de dichtbundel.

Nevermind                             van Maaike Rijntjes, 16 jaar

ik heb zes graven in mijn tuin,
van twee honden, drie konijnen
en een meisje,

want dat is hoe de dingen gaan:
je trekt je eigen thee in plaats van
je eigen plan,

vergeet telkens de planten water
te geven, knipt vleugels van vlinders,
schrijft brieven op servetten in dure
restaurants, leent namen van
vreemden,

plakt gedichten op je spiegel tot je
jezelf erin kunt zien

en op een dag dan schrijf je
achter in de tuin je eigen graf.


Bronnen:
Coillie, J. (2012). Leesbeesten en boekenfeesten. Leuven: Davidsfonds
Kappert, I. Leeuwerik, S. (2014). Doe Maar Dicht Maar. Amsterdam: Clavis
Spelbrink, H., De Graaff, W. (1997). De wereld van het kinderboek. Groningen: Wolters-Noordhoff

Geen opmerkingen:

Een reactie posten