zondag 6 maart 2016

Recensie van "Toen Faas niet thuiskwam" van Martha Heesen, door Jet van Os


Martha Heesen, winnares van de Theo Thijssen oeuvre prijs 2015 schreef dit boek in 2003. "Toen Faas niet thuiskwam" is een vertelling van één dag. Het verloop van die dag wordt iets meer dan een jaar later door de vijftienjarige Petrus verteld. Het verhaal draait om Petrus, zijn broertje Faas en hun vader. Het gezin is totaal ontwricht door het overlijden van de moeder van Petrus en Faas. Het onvermogen om hun verdriet te delen en nader tot elkaar te komen zorgt voor spanningen en verdriet.

Petrus is de oudste zoon, hij voelt zich verantwoordelijk voor zijn vader en broertje. Jonger broertje Faas is  hoogbegaafd, en volgens anderen een dromer, geheimzinnig, ongrijpbaar en onberekenbaar (Toen Faas niet thuiskwam, blz. 25) . Hij kan heel goed tekenen, filosofeert over de dagelijkse dingen, en gaat helemaal zijn eigen weg. De band tussen Faas en zijn moeder is intens. Zij begrijpen elkaar volkomen, Petrus voelt zich daar buiten staan:

"Ik had er schoon genoeg van om tegen die rotwind op te tornen, en ik had ook schoon genoeg van die gesprekken tussen mijn moeder en Faas. Je snapte daar nooit wat van, je wist niet eens of ze aan het fantaseren waren of niet. Mijn moeder probeerde wel om mij erbij te betrekken maar ik had niets te zeggen over de tint van de regenwolken en het speciale licht op de duintoppen en wat er met je hoofd gebeurde wanneer je heel lang zo ver mogelijk weg keek." (Toen Faas niet thuiskwam, blz. 33)


Ook de vader van Petrus en Faas weet niet zo goed wat hij met zijn jongste kind aanmoet. De momenten dat hij echt contact heeft met Faas zijn schaars en gebeuren alleen als de moeder het aanmoedigt. Faas vindt het heerlijk om na schooltijd zijn eigen gang te gaan, hij verdwijnt regelmatig om op de oever van de rivier de hele middag naar het bewegende water te staren of hij verschuilt zich in het bos om naar de ruisende toppen te kijken en te mijmeren. Het is Petrus die altijd instinctief weet waar Faas is, en die hem dan ook moet gaan halen.

Het boek beschrijft één dag. Het is de dag nadat Faas pas na middernacht terugkwam van een van zijn omzwervingen, en zijn vader en broer zelfs de politie inschakelden om hem te vinden. Petrus beschrijft de gebeurtenissen van deze dag. De dag verstrijkt, terwijl Faas zich heeft  opgesloten in zijn kamer, en hun vader  helemaal in zichzelf gekeerd rondloopt zet Petrus alles op alles om  zijn vader en Faas nader tot elkaar te laten komen, en de "ban" te breken. De dag duurt voor hen eindeloos, verloopt krampachtig en vol frustratie, maar uiteindelijk sluiten vader en Faas elkaar in de armen, dankzij de inspanningen van Petrus.

Ik vind dat de schrijfster het boek heel mooi heeft opgezet. Petrus is de verteller, hij verwoordt de voorvallen van een dag op chronologische volgorde. De voortschrijdende tijd komt elke keer subtiel terug in de vertelling, als lezer voel je de dag vooruit kruipen en tegelijkertijd de wanhoop toenemen. Om toch ook een beeld te kunnen scheppen van de overleden moeder, de gezinsrelaties en de gebeurtenissen die hebben geleid tot deze dag, wordt het verhaal van deze dag onderbroken door flashbacks. Een vijftal voorvallen uit het gezinsverleden wordt beschreven. Door deze kleine vertellinkjes begrijp je beter waarom de personages reageren zoals ze doen en kun je beter met ze meevoelen.

De personages uit het verhaal zijn heel geloofwaardig. Van Petrus kom je het meeste te weten. Hij is de verstandige oudste die zich op een ontzettende volwassen manier gedraagt om de boel maar bij elkaar te houden.  Hij is een puber die zich zorgen maakt om zijn kleine broertje, en elke keer als zijn broertje zich bijna in de nesten werkt doodsangsten uitstaat. Hij weet dat zijn moeder een zwak heeft voor Faas, en weet eigenlijk wel zeker dat hij veel minder belangrijk voor haar is dan Faas. Na het overlijden van zijn moeder ergert hij zich aan zijn vader die het maar niet voor elkaar krijgt om daadkrachtig op te treden ondanks zijn verdriet.

Als lezer gaat je hart uit naar Petrus, je ziet het kind worstelen. Hij wil zo graag dat het goed gaat met de mensen om hem heen dat hij zichzelf daarvoor wegcijfert. Ook is hij zich ervan bewust dat zijn moeder Faas liever ziet, en benijdt hij soms de autonomie van zijn broertje. In die zin troffen mij de volgende passages:

"Ik sprong overeind. "Kom!" riep ik, "doorwerken, dan kunnen we misschien vandaag nog....." Ik wist niet wat we vandaag nog konden, de hele klus klaren? Alles wegwerken, alles leegmaken, alles schoonmaken, alles nieuw maken? "Opschieten," zei ik en ik begon met allerlei spullen te slepen. "Moet je kijken", zei ik, "wat een ruimte, pap!" "Ja" zei mijn vader. Hij keek om zich heen alsof hij ergens bang van was. Hij zag er verschrikkelijk alleen uit. "Ik help je pap," zei ik, maar terwijl ik dat zei vond ik hem een lafaard."(Toen Faas niet thuiskwam, blz. 25)

"Ik kwam weer naast mijn moeder lopen. Ze glimlachte even naar me, zonder Faas ook maar een seconde uit het oog te verliezen. De zee bulderde en de storm loeide. Ik keek naar haar. Ze had haar haar in een staart gebonden vanwege de wind en haar ogen traanden. Ik zag dat ze het koud had. Haar mond glimlachte nog, maar zij was me al vergeten. Ik kon niets verzinnen om te zeggen." (Toen Faas niet thuiskwam, blz. 33)

Het happy end van het verhaal voor vader en Faas liet mij wel achter met medelijden met Petrus. Wie is er om Petrus te troosten?

Toen Faas niet thuiskwam is een klein boekje, het verhaal barst van de dramatiek maar wordt niet dramatisch neergezet. Het zijn mooie, koele, beschrijvende zinnen waarmee Petrus vertelt wat er gebeurt. Ik vind het moeilijk om te zeggen voor welke lezersgroep dit boek geschikt zou zijn. Het is een C boek, bedoeld voor jongeren boven de 12. Om het onderscheid te kunnen maken tussen de vertelling en de flashbacks is enige leeservaring wel nodig. Het verhaal op zich, het gebruik van alledaagse woorden en de duidelijke karakteromschrijvingen maken het boek in ieder geval makkelijk leesbaar. 

Volgens Jan van Coillie hebben jongeren  een minimum aan herkenbaarheid nodig om zich in te kunnen leven. Maar om echt te boeien moet de auteur de personages verbijzonderen. (Jan Van Coillie, Leesbeesten en boekenfeesten, blz.162). Dat is Heesen goed gelukt met Petrus, Faas en hun vader en moeder. Ik denk dat dit boek jongeren kan raken, en vragen zal oproepen. Het is zeker geen boek met een expliciete boodschap, maar het biedt wel een inkijkje in het leven van een puber die zich door omstandigheden al moet gedragen als een volwassene.






Titel: Toen Faas niet thuiskwam
Schrijfster: Martha Heesen
Uitgeverij: Querido, 2003

Geen opmerkingen:

Een reactie posten